Results for detailhandelaren translation from Dutch to English

detailhandelaren:
retailers:

kleine detailhandelaren:
small retailers:

(alleen detailhandelaren)
(retailers only)

verenigingen van detailhandelaren
associations of retailers

detailhandelaren: 1 december 2001
retailers: 1 december 2001

vele detailhandelaren zijn eigen baas.
many small retailers are self-employed.

voordelen voor producenten en detailhandelaren
benefits for producers and retailers

belang van de distributeurs/detailhandelaren
interest of the distributors/retailers

voorlichtingsprogramma's voor kleine detailhandelaren;
programmes to inform small retailers;

detailhandelaren tot uitputting van de voorraad.
retailers, until stocks are exhausted.

belangen van de detailhandelaren en de consument
interest of the retailers and of consumers

zes detailhandelaren werkten aan het onderzoek mee.
six retailers co-operated in the investigation.

grote detailhandelaren zullen ook een rol spelen.
large retailers will also play a role.

begin bevoorrading vooraf van detailhandelaren en waardetransporteurs
start date of frontloading to retailers and cash‑in‑transit companies

begin van bevoorrading vooraf aan detailhandelaren en geldtransportbedrijven
start date of frontloading to retailers and cash‑in‑transit companies

detailhandelaren zijn distributeurs die goederen aan eindgebruikers doorverkopen.
retailers are distributors reselling goods to final consumers.

verstrekking van kits aan detailhandelaren (verpakking en inhoud)
kits for distribution to retailers (packaging and content)

ook zes detailhandelaren hebben de vragenlijst voor gebruikers beantwoord.
also six retailers replied to the user's questionnaire.

belang van niet-verbonden importeurs/handelaren en detailhandelaren
interest of unrelated importers/traders and retailers

detailhandelaren: begin december 2001 (bankbiljetten en munten).
retailers: early december 2001 (banknotes and coins)