Results for zagen translation from Dutch to French

zagen
scies

overlangs zagen
sciage longitudinal

andere zagen.
autres scies.

zagen (ksaakigerecdachap)
zini brui. drehet» ei drbrt» dr une rx a

het overlangs zagen
refendage

houtverwerking (bv. zagen)
transformation du bois (scierie, etc.)

in de lengte zagen
scier en long

papa stopt met zagen.
papa s’arrête de scier.

we zagen het gebeuren!
devant nos yeux!

zagen voor chirurgisch gebruik
scies à usage chirurgical

10.11 bewerkingsmachines - voor zagen
10.11 machines d'usinage - pour scier

a. zagen {lurtaigrrecdschap] i. zaagbladen.
b. lame» de sors: t. s rubi ri ex iii autres

zagen/drogen/stapelen-houtsoorten :
sciage/séchage/entreposage des essences de bois :

zagen, inclusief draagbare draadloze elektrische zagen
scies, y compris les scies électriques portables sans fil,

dubbele verstekzaag voor v-zagen (1e uitgave)
tronçonneuses doubles à coupe en v (1re édition)

muziekdozen, orchestrions, straatorgels, zingende vogels, zingende zagen
boîtes à musique, orchestrions, orgues de barbarie, oiseaux chanteurs

schaven, zagen, beitelen, slijpen, schuren, polieren, fineren.
raboter, scier, buriner, limer, poncer, polir, vernir.

zaag
scie