Results for identificeren translation from Dutch to German

identificeren
identifizieren

identificeren als
identität

automatisch identificeren
autoidentifikation

identificeren als firefox
als firefox ausgeben

behoort te identificeren"
feststellen läßt"

nieuwe inkomstenbronnen identificeren
ausloten neuer einnahmequellen

lid-staten zich identificeren.
gerechtigkeit, mit denen sich die mitgliedstaaten identifizierten.

automatisch identificeren van laadunits
automatische erkennung von ladeeinheiten

afzonderlijke verpakkingen te identificeren;
als auch einzelpackungen zu identifizieren und

merken en identificeren met slagcijfers
kennzeichnung und markierung mit schlagstempel

„genetische vingerafdrukken" te identificeren.
solche verfahren wurden aufgrund ihres einsatzes durch gerichtsme­dizinier publik, die damit täter anhand ihres „genetischen fin­gerabdrucks" identifizieren.

een levensmiddel behoort te identificeren"
zu dem ein lebensmittel gehört, feststellen läßt"

„de organisatie moet opleidingsbehoeften identificeren.
„die organisation muss den schulungsbedarf ermitteln.

de over te nemen vennootschap identificeren
identität der betroffenen gesellschaft

dezen identificeren zich met hun personeelskaart.
die beamten legitimieren sich durch ihren dienstausweis.

de donor en de verkrijgingsorganisatie identificeren;
den spender und die beschaffungsorganisation zu identifizieren,

verrijken, opbrengen op isoleergelose, identificeren.
anreicherung, verpflanzung auf isolierungs-agar-agar und identiziferung.

indien nodig identificeren door gas vorming.
erforderlichenfalls durch gasbildung zu identifizieren.

in de behandelde producten de invoergoederen identificeren
feststellen, dass die einfuhrwaren in den umwandlungserzeugnissen enthalten sind

identificeren van ontluikende, vertrouwensondermijnende risico's
ermittlung aufkommender risiken zum zwecke der vertrauensbildung