Results for personal residence of the people translation from English to Dutch

the main residence of the most
de woonplaats van de belangrijkste

habitual residence of the child
gewone verblijfplaats van het kind

change of residence of the official
verhuizing van de ambtenaar

residence of corporation
vestigingsplaats van het bedrijf

the place of residence of the parties
de vestigingsplaats van partijen

residence of institutional unit
residentie van de institutionele eenheid

state of residence of the beneficial owner
woonstaat van de uiteindelijk gerechtigde

how wonderful is the residence of the pious.
dat is pas een goede woning voor de godvrezenden!

residence of general government
residentie van de overheid

residence of households and individuals
residentie van huishoudens en individuen

was the former habitual residence of the child, or
waar het kind voorheen zijn of haar gewone verblijfplaats had; of

country of residence of driver;
het land waar de bestuurder zijn woonplaats heeft;

residence of social protection schemes
residentie van de stelsels

country of residence/country of residence of the mother
woonland/land waar de moeder woonachtig is

identity and residence of beneficial owners
identiteit en woonplaats van de uiteindelijk gerechtigde

the surname, forenames, description and residence of the witness;
de naam, de voornamen, de hoedanigheid en de woonplaats van de getuigen;

turnover by residence of client, specifically:
omzet naar plaats van vestiging van de cliënt, met name:

(b) country of residence of driver;
b) het land waar de bestuurder zijn woonplaats heeft;

the vaanaprastha must not stay in the residences of married people.
de vanaprastha moet niet in de omgeving van getrouwde mensen blijven wonen.

region of residence (nuts 2)/region of residence of the mother (nuts 2)
regio van ingezetenschap (nuts 2)/regio van ingezetenschap van de moeder (nuts 2)