Results for accroître translation from French to Dutch

accroître
stap omhoog

accroître à
aanwassen aan

d?accroître
d

accroître la visibilité
vergroting van de zichtbaarheid.

accroître sa prospérité.
de welvaart vergroten.

- accroître la sécurité
- verbetering van de veiligheid

accroître l’innovation.
het bevorderen van innovatie.

— d'accroître production;
— de produktiecapaciteit rechtstreeks té ver­groten;

à accroître la productivité,
verhogen van de productiviteit;

intensifier, augmenter, accroître
opvoeren

accroître les avantages sociaux
de sociale voordelen vergroten

accroître la stabilité financière,
vergroting van de financiële stabiliteit;

accroître la transparence – négociation
verhogen van transparantie - handel

6.2 accroître l'efficacité
6.2 vergroting van de doelmatigheid

accroître notre influence extérieure
onze invloed naar buiten toe vergroten

portrazza peut accroître ce risque.
portrazza kan dit risico verhogen.

4.4.4 accroître les financements
4.4.4 betere financiering

accroître les possibilités d'emploi.
de verbetering van de inzetbaarheid.

accroître substantiellement les échanges culturels
de culturele uitwisselingen aanzienlijk uitbreiden

accroître indûment le risque opérationnel;
het operationele risico neemt onnodig toe;