Results for amortir translation from French to Dutch

s'amortir
verzwakken

amortir le choc
stoot opvangen

valeurs à amortir
af te schrijven activa

amortir de manière échelonnée
in de tijd gespreid afschrijven

amortir sur sa durée résiduelle
over de resterende looptijd aflossen

frais d'émission à amortir
nog niet afgescheven emissiekosten

il a permis d'amortir ses effets.
hij heeft het mogelijk gemaakt de effecten ervan te temperen.

frais d'émission et primes de remboursement à amortir
af te schrijven emissiekosten en aflossingspremies

amortir les rÉpercussions sociales, soutenir l’Économie rÉelle
iii.4. de sociale gevolgen verzachten, de reËle economie ondersteunen

la commission entend contribuer solidairement à amortir les chocs inévitables.
de commissie wil een solidaire bijdrage leveren om de onvermijdelijke schokken te verzachten.

prêts en cours (note 4) frais d'émission à amortir
4) nog niet afgeschreven emisslekosten

l'impossibilité, pour le cessionnaire, d'amortir l'indemnité;
de onmogelijkheid, voor de overnemer, de vergoeding af te schrijven;

le parlement s'est proposé deux objectifs fondamentaux: d'une part, déprécier, amortir
op dit moment hebben wij te kampen met een overproduktie in de landbouw en een excessieve accumulatie van opgeslagen landbouwoverschotten, te weten een voorraad die ver boven het normale niveau ligt, waarbij men onder normaal de

1° le montant non encore amorti des frais d'établissement ;
1° het nog niet afgeschreven bedrag van de kosten van oprichting en uitbreiding;