Results for le propriétaire translation from French to Dutch

1° le propriétaire.
1° de eigenaar.

« le propriétaire », et
« de eigenaar », en

précautions pour le propriétaire
advies voor de eigenaar van de hond

le propriétaire du paratonnerre;
de eigenaar van de bliksemafleider;

3° le propriétaire intéressé.
3° de belanghebbende eigenaar.

est le propriétaire du véhicule
is the vehicle owner

le propriétaire du bien immobilier.
de eigenaar van het onroerend goed.

le propriétaire ou son mandataire;
de eigenaar of zijn aangestelde;

maison occupée par le propriétaire
eigen woning

1° des renseignements sur le propriétaire;
1° gegevens van de eigenaar;

afficher les informations sur le propriétaire
eigenaarsinformatie tonen

n'est pas le propriétaire du véhicule
is not the vehicle owner

le propriétaire de l'argent liquide;
de eigenaar van de liquide middelen;

seul le propriétaire peut modifier les permissions.
alleen de eigenaar kan toegangsrechten wijzigen.

le propriétaire ou son représentant a déclaré:
de eigenaar of diens vertegenwoordiger heeft het volgende verklaard:

le propriétaire légal garde l'original.
de wettige eigenaar bewaart het originele formulier.

définissez ici le propriétaire original du contenu.
stel de oorspronkelijke eigenaar van de inhoud in.

le propriétaire ou son représentant a déclaré que:
de eigenaar of diens vertegenwoordiger heeft het volgende verklaard:

afficher les informations sur le propriétaire du certificat
eigenaarinformatie van certificaat tonen

le propriétaire de l'étalon ou son représentant;
de eigenaar van de hengst of zijn afgevaardigde;