Results for professeur translation from French to Dutch

professeur
hoogleraar

professeur.
titel van "professor".

professeur h.
pr. h.

2° professeur
2° (hoog)leraar

professeur (e)
lesgever (b)

"professeur" (1994).
titel van "professor"(1994). rechter aan het oberlandesgericht wenen (1970­1972).

professeur émérite
emeritaat

professeur certifié.
onderwijsbevoegdheid. 0 departementaal secretaris rpr. o burgemeester carcassonne.

professeur-assistant
onderwijsassistent

j’étais professeur.
ik was leraar.

18° périodes-professeur :
18° uren-leraar :

professeur dominic bouwhuis
prof. dominic bouwhuis

michel rousselet, professeur";
françoise emonts, studieprovisor" en "de heer michel rousselet, leraar";

professeur (enseignement général).
onderwijzer.

11­10­1936 chercheur ­ professeur
11­10­1936 wetenschappelijk onderzoeker/hoogleraar

06­12­1954 professeur d'université
06­12­1954 hoogleraar frankrijk

professeur certifié d'allemand.
leraar duits. 0 burgemeester. lid departementsraad.

professeur d'université (1974­1980).
universitair docent (1974­1980). Φ oprichter van de cdc (convergencia democrática de catalunya) (1974).

02.05.1950 professeur d'université
0 auteur van een veertigtal boeken.

professeurs religieux
godsdienstleraars