Vous avez cherché: à venir (Français - Néerlandais)

à venir
in spe

biens à venir
toekomstige goederen

années à venir.
maar de financiële problemen van de gemeenschap zijn u bekend.

ec, ppp à venir.
go, toekomstige ppp's

les défis à venir
de uitdagingen voor de toekomst

l’année à venir
het komende jaar

am (publication à venir)
mb (nog te verschijnen publicatie)

evolutions stratégiques à venir
toekomstige beleidsontwikkelingen

iv.les échéances à venir
iv.toekomstige besluitvorming

venir du bas
diagonaal linksonder

me prévenir
onthoudt mij

peux-tu venir?
wil je komen?

l'argent tarde à venir.
laten wij dus telkens weer opnieuw de vrijheid, de democratie, aan onze dis uitnodigen.

venir par le nord
komen vanuit het noorden

il me fait venir.
hij laat me komen.

venir par l'est
vanuit het oosten komen

je peut venir a toi
ik kan komen

il va sûrement venir.
hij zal zeker komen.

venir par l'ouest
vanuit het westen komen

il fit venir son ingénieur.
hij liet den machinist op het dek komen.