From professional translators, enterprises, web pages and freely available translation repositories.
de bedrijfsreminrichting en de parkeerreminrichting mogen gemeenschappelijke delen bezitten, mits zij voldoen aan de onderstaande voorschriften:
the service and parking brake devices may have common components, provided that they fulfil the following conditions:
de hulpreminrichting moet het bij storing van de bedrijfsreminrichting mogelijk maken het voertuig binnen een redelijke afstand tot stilstand te brengen.
the secondary (emergency) braking must make it possible to halt the vehicle within a reasonable distance in the event of failure of the service braking.
de werking van de bedrijfsreminrichting moet over de wielen van een zelfde as symmetrisch ten opzichte van het middenlangsvlak van de trekker verdeeld zijn.
the action of the service braking device must be distributed between the wheels of the same axle symmetrically in relation to the median longitudinal plane of the tractor.
de bedrijfsreminrichting en de parkeerreminrichting moeten werken op remoppervlakken die op permanente wijze aan de wielen verbonden zijn door middel van voldoende stevige onderdelen.
the service braking device and the parking braking device must act on braking surfaces permanently connected to the wheels through components of adequate strength.
de bedrijfsreminrichting moet het mogelijk maken de beweging van de trekker te beheersen en deze op veilige, snelle en doeltreffende wijze bij elke constructief toelaatbare snelheid en bij elke toegestane belasting tot stilstand te brengen, en dit ook op een stijgende of dalende helling.
the service brake must enable the motion of the tractor to be controlled and the tractor to be stopped safely, quickly and efficiently, at any design speed and with the authorized load on both up and down gradients.
in geval van een breuk in enig ander element van de reminrichting dan de remmen (in de zin van punt 1.6) of enigerlei andere storing in de bedrijfsreminrichting (slechte werking, gehele of gedeeltelijke uitputting van een energiereserve) moet het mogelijk blijven de trekker geleidelijk tot stilstand te brengen met een vertraging van ten minste 50 % van de waarde als voorgeschreven in punt 2.1.1 van bijlage ii.
in the event of a breakage of any component of the braking device other than the brakes (as defined in point 1.6) or of any other failure of the service braking device (malfunction, partial or total exhaustion of an energy reserve), it must be possible to slow the tractor to a halt with a deceleration equal to at least 50 % of the value laid down in point 2.1.1 of annex ii.