Results for slager translation from Dutch to English

slager
butcher

de slager
the butcher

slager (1)
brussels (1)

slager („fleischer”);
butcher (“fleischer”),

mijn schoonbroer is slager.
my brother-in-law is a butcher.

als de slager, zodat.
as the butcher so.

slager („boucher-charcutier”);
butcher (“boucher-charcutier”),

er zijn drie slager in mijn auto.
there are three butchers in my car.

een slager die zijn eigen vlees keurt
overcome

het is koreaanse etenswaar van een gefruite slager winkel.
it is the cooking of the restaurant of the hotel of seoul.

het is echter wel goed de slager meer verantwoordelijkheid te geven.
however, giving butchers more responsibility is a positive step.

==biografie==lanoye was de jongste zoon van een slager.
== biography ==lanoye was the youngest son of a butcher.

alsof we een stel vliegen zijn op het vlees bij de slager.
like we are a couple of flies on the meat at the butcher's.

het is een geroosterd vlees fornuis van een gefruite slager winkel.
it is the meal of the wedding reception.

de lokale slager ... hij heeft alles, zolang het maar schaap is
everything is on sale ... as long as it is sheep

de boeren ondervinden hetzelfde op de voedermiddelenmarkt als de consument bij de slager.
what happens to a farmer at the feed market is exactly the same as what happens to the consumer at the meat counter.

dat gebeurt waarschijnlijk vanaf 31 maart 2001 op de verkooppunten, bij de slager.
this may take place at the point of sale, that is in the butchers'shops, from 31 march 2001.

de man die uiteindelijk zijn hoofd eraf hakte, was de slager matthieu jouve jourdan.
it consisted of an orbiter and a lander.

er valt niet aan te ontkomen: een slager verwerkt vlees, en dat komt van dieren.
there's no way around it: a butcher works with meat, and that comes from animals.

"maar ik ben geen slager, ik ben slechts jager, en dit is een slachting."
but i'm a hunter not a butcher, and this is plain butchery."