Results for having of it translation from English to Dutch

all of it.
all of it.

what of it?
en wat dan nog?

all (of it).
alles.

knowledge of it
kennis van elektronische gegevensverwerking

all of it free.
en allemaal vrij.

causes of it:
oorzaken ervan:

"well, what of it?
wat heb je nou nog te zeggen?"

make something of it
maak er iets moois van

all aspects of it.
alle aspecten ervan.

nothing. none of it.
alles.

"i am glad of it.
"daar ben ik blij om.

description of it systems
beschrijving van de computersystemen

dispose of it carefully.
gooi de naald voorzichtig en op een geschikte manier weg.

what has become of it?
hoe staat de situatie er momenteel voor?

i'm convinced of it.
daar ben ik van overtuigd.

"i'm certain of it."
"ik ben er zeker van."

deployment of its
invoering van its

out of its lock.
het slot opengaat.

what of its form?
en hoe staat het met de vorm?

of its own motion
ambtshalve