Results for capable translation from French to Dutch

capable
capaciteit

non capable
niet capabel

être capable de
in staat zijn om

l'implication capable.
de bekwame betrokkenheid.

être capable de négocier.
in staat zijn om te onderhandelen.

elle est ainsi capable:
zo is zij in staat om:

être capable d'organisation.
kunnen organiseren.

-- elle est capable de tout!
--„zij is tot alles in staat; hebt gij haar ooit in woede gezien?”

nous vous en croyons capable.
wij achten u daartoe in staat.

le batelier doit être capable:
de matroos moet in staat zijn:

capable de disposer par testament
bekwaam om te testeren

car allah en est très capable.
en allah heeft de macht om dat te doen.

espèce capable de s'adapter
soorten met aanpassingsvermogen

logiciel capable de commande rétroactive
programmatuur voor regelsysteem met terugkoppeling

elle en est pourtant potentiellement capable.
het huidige milieubeheer is veel te vaak een reactie op korte-termijncrises in plaats van lange-termijn-planning.

le batelier doit notamment être capable:
in het bijzonder moet de matroos in staat zijn:

entité microbiologique capable de se reproduire
microbiologische entiteit met het vermogen tot replicatie

etre capable d'anticiper des applications;
de toepassingen kunnen anticiperen;

molécule capable d'inhiber la pénétration
molecule dat penetratie kan verhinderen

1° est doté d'un équipement capable :
1° voorzien van een uitrusting die in staat is :