Results for faire du repérage translation from French to Dutch

faire du pied
voetjevrijen

faire du commerce
handel drijven

faire du commerce en gros
in het groot handel drijven

il faut faire du chiffre.
berekeningen zijn nodig.

faire du canoë-kayak
de kanosport beoefenen

faire du porte à porte
huis-aan-huis propaganda maken

cela pourrait lui faire du mal,
dit geneesmiddel kan schadelijk voor hen zijn, zelfs als de verschijnselen dezelfde zijn als waarvoor u het geneesmiddel heeft gekregen.

le savoir-faire du personnel
getoonde behoeften verwachte reële vraag beschikbare fondsen de capaciteiten van het personeel aan kmo's zouden in deze laat­ste categorie kunnen vallen.

faire du travail une véritable option
werk een echte optie voor iedereen maken

que voulez-vous faire du cookie ?
wat wilt u doen met de cookie?

envie de vous faire du mal, hallucination.
zichzelf willen verwonden, hallucinaties.

monsieur le président, que faire du pvc?
mijnheer de voorzitter, wat moeten wij toch aan met pvc?

"je veux faire du vélo sans être harcelée"
"ik wil fietsen zonder te worden lastiggevallen"

quatrièmement, que faire du combustible ainsi créé?
het was mij dan ook onmogelijk overal een volledig antwoord op te geven.

le commissaire bangemann peut se faire du souci.
commissaris bangemann mag zich dit wel aantrekken.

faire du dÉveloppement durable une rÉalitÉ en rÉalisant
duurzame ontwikkeling waar maken:

faire du roller sur l'esplanade du trocadéro.
rolschaatsen op de esplanade du trocadéro.

le parlement a parfois tendance à faire du volontarisme.
dit parlement heeft soms de neiging voluntaristisch te zijn.

dis: «leur faire du bien est la meilleure action.
zeg: "voor hen orde op zaken stellen is het beste."

8° de faire du feu et de verser des déchets;
8° vuur te maken en afval te storten;