Results for endlich translation from German to Dutch

endlich!
eindelijk!

“huch endlich!”
“inderdaad”, riep ik vol afschuw uit, “hondenpoep!

endlich ordnung
minder rommel

endlich nahrung!
eindelijk voedsel!

endlich sagte tom:
"ik kan je wel aan."

endlich wurde es tag.
eindelijk werd het dag.

endlich ihr eigener chef!
eigen baas worden?

endlich insekten! hurra!
eindelijk insecten!

endlich sommer in deutschlandname
eindelijk zomer in duitslandname

endlich be wegt sich etwas.
dit achten wij absoluut ontoelaatbaar.

wann kommen sie endlich frei?
wanneer komen zij eindelijk vrij?

■ endlich ein gemeinsamer automarkt...
■ opleiding zonder grenzen

endlich auch ein freier dienstleistungsverkehr
eindelijk de beloften waarmaken op het gebied van het dienstenverkeer

wir müssen endlich etwas tun.
wij moeten eindelijk iets ondernemen.

damit muß endlich schluß sein!
ai mijn ierse collega's zijn echter aanwezig en nog andere leden ook.

system mit endlich langen transportgefäßen
systeem met vervoerseenheden van beperkte lengte

endlich waren die arbeiten beendet.
eindelijk waren de werkzaamheden afgeloopen.

damit sollte endlich schluss sein!
moge hieraan een eind komen.

wir müssen jetzt endlich vorankommen."
het is nu tijd geworden voor actie."

es muß endlich etwas getan werden.
het is wel duidelijk wie de geslagen hond is!