Results for luccio translation from Italian to Dutch

luccio
snoek

luccio alligatore
kortneus-beensnoek

È un luccio!
het is een snoek.

luccio del pacifico
amur-snoek

luccio settentrionale. straordinario.
de noordelijke snoek.

- lei, come si chiama, luccio.
jij daar, pike.

- buona giornata, ispettore luccio.
- tot ziens, inspecteur pike.

yentl, un luccio o una carpa?
snoek of karper?

non sai nemmeno cosa prova un luccio.
- nee, maar die maakt nog een kans.

ho visto un luccio enorme prima!
ik zag een enorme karper.

use affittanza (5616) mezzadria migliorata luccio
use schaaldieren (5641) moestuin langoustine

"in bocca al luccio, cameron tucker".
"beste vissen, cameron tucker"

quella non è una luccio... brilla lontana, ma sa
dat is geen vuur... zo ver boven mij, toch weet ik

ha distrutto un meraviglioso luccio imbalsamato. e' colpevole.
ze vernietigde een prachtig ingelijste snoek.

ci facciamo delle polpette di luccio, sono una vera delizia!
we gaan quenelle van snoek maken. een echte lekkernij, andré.

pesci appartenenti alla famiglia dei salmonidae, luccio (esox lucius)
vis behorende tot de familie salmonidae, snoek (esox lucius)

ero nella fanteria di marina. non sarà un luccio a farmi fuori.
- ik zat in de marine, meneer, een piepkleine franse vis krijgt mij niet klein.

ihn pesci appartenenti alla famiglia dei salmonidae, luccio (esox lucius)
ihn vis behorende tot de familie salmonidae, snoek (esox lucius).

È la bestia più cocciuta e viscida di tutto il fiume: il luccio.
de gemeenste, lelijkste, laagste, vis van de hele rivier. een roofvis.

ho letto che il nipote del sindaco di winnipeg ha pescato un luccio di 8 chili.
ik las pas dat de burgemeester van winnipeg ging ijsvissen en ving een walleye van 30 kilo.