Sie suchten nach: plaatjesaggregatieremmers (Holländisch - Französisch)

antistollingsmiddelen, plaatjesaggregatieremmers en nsaid's
anticoagulants, antiagrégants plaquettaires et ains

dit behoort tot een groep medicijnen die plaatjesaggregatieremmers wordt genoemd.
elle appartient à un groupe de médicaments appelés « médicaments antiplaquettaires ».

farmacotherapeutische categorie: plaatjesaggregatieremmers exclusief heparine, atc-code: b01ac24.
classe pharmacothérapeutique : inhibiteurs de l’agrégation plaquettaire autres que l’héparine code atc : b01ac24

de plaatjesaggregatieremmers (acetylsalicylzuur), de nsaids (piroxicam) en digoxine vertoonden
a la dose de 10 mg utilisée dans les études d’ interaction, le fondaparinux n'a pas modifié le temps de saignement sous traitement par acide

ondanks deze bevindingen kunnen er individuen zijn met een meer uitgesproken farmacodynamische respons wanneer plaatjesaggregatieremmers gelijktijdig worden toegediend met apixaban.
en dépit de ces observations, il se peut que des individus présentent une réponse pharmacodynamique plus prononcée lors d'une co-administration d'antiagrégants plaquettaires et d'apixaban.

na een operatie wordt het gelijktijdig gebruik van plaatjesaggregatieremmers en eliquis niet aanbevolen (zie rubriek 4.5).
après une intervention chirurgicale, l’administration concomitante d’autres inhibiteurs de l’agrégation plaquettaire et d'eliquis n’est pas recommandée (voir rubrique 4.5).

de meeste van de patiënten kregen de onderzoeksmedicatie bovenop de toepassing van conventionele therapie, inclusief plaatjesaggregatieremmers, lipiden verlagende middelen en bètablokkers.
la plupart des patients recevaient le traitement étudié en plus de leur thérapie usuelle incluant des antiagrégants plaquettaires, des hypolipémiants et des bêta- bloquants.

de meeste van de patiënten kregen de onderzoeks medicatie bovenop de toepassing van conventionele therapie, inclusief plaatjesaggregatieremmers, lipiden verlagende middelen en bètablokkers.
la plupart des patients recevaient le traitement étudié en plus de leur thérapie usuelle incluant des antiagrégants plaquettaires, des hypolipémiants et des bêta- bloquants.

ondersteunende antitrombotische therapie met plaatjesaggregatieremmers en anticoagulantia dient toegepast te worden volgens de huidige relevante behandelingsrichtlijnen voor de behandeling van patiënten met een myocardinfarct met st-elevatie.
en association aux antiagrégants plaquettaires et aux anticoagulants, le traitement antithrombotique doit être administré conformément aux recommandations thérapeutiques validées actuelles pour la prise en charge des patients présentant un infarctus du myocarde avec sus-décalage du segment st.

de plaatjesaggregatieremmers (acetylsalicylzuur), de nsaids (piroxicam) en digoxine vertoonden geen interactie met de farmacokinetiek van fondaparinux.
les antiagrégants plaquettaires (acide acétylsalicylique), les ains (piroxicam) et la digoxine n'ont pas modifié les paramètres pharmacocinétiques du fondaparinux.

op basis van de kennis van hun werkingsmechanisme, kan men verwachten dat het gecombineerd gebruik van anticoagulantia (heparine, warfarine, thrombolytica of plaatjesaggregatieremmers) het bloedingsrisico zal verhogen.
du fait de leur mécanisme d'action, on peut s'attendre à ce que l'utilisation combinée de médicaments anticoagulants (héparine, warfarine, antithrombotiques ou agents antiplaquettaires) augmente le risque de saignement.

zoals bij andere plaatjesaggregatieremmers, moet clopidogrel met voorzorg gebruikt worden bij patiënten met een verhoogd bloedingsrisico als gevolg van een trauma, chirurgie of andere pathologische toestanden en bij patiënten behandeld met asa, heparine, glycoproteïne iib/ iiia inhibitoren of niet- steroïde anti-inflammatoire geneesmiddelen (nsaid’ s) inclusief cox-2 remmers.
comme les autres antiagrégants plaquettaires, le clopidogrel doit être utilisé avec prudence chez les patients présentant une augmentation du risque de saignement liée à un traumatisme, à une intervention chirurgicale ou à toute autre cause et chez les patients traités par aas, héparine, anti gpiib-iiia ou anti- inflammatoires non stéroïdiens y compris les inhibiteurs de la cox-2.