Sie suchten nach: ontbijten (Holländisch - Spanisch)

men wilde ontbijten.
había que desayunar.

hoe laat ontbijten we?
¿a qué hora desayunamos?

we ontbijten om zeven uur.
desayunamos a las siete.

ik had geen tijd om te ontbijten.
no tuve tiempo para desayunar.

"welnu, dan moet mijnheer ontbijten.
-el de que coma.

"laten wij gaan ontbijten!" hernam hij.
—vamos a almorzar —añadió.

ik dacht dat we samen zouden ontbijten.
pensé que desayunaríamos juntos.

we hebben nauwelijks genoeg tijd om te ontbijten.
apenas tenemos tiempo suficiente para desayunar.

--„gij weet het immers, wij gaan er ontbijten.”
ya lo sabéis, vamos a desayunar.

„maar waar gaat gij ontbijten?” vroeg de kastelein.
pero ¿dónde se van a tomar mi desayuno? dijo el hostelero.

laten wij nu gaan ontbijten en dan de stad bezien."
ahora almorcemos, y vamos a visitar la ciudad.

om tien uur waren allen vergaderd op het park, waar zij zouden ontbijten.
hacia las diez de la mañana todos estaban reunidos en barton park, donde iban a desayunar.

ten twaalf ure verliet men reno, waar de reizigers twintig minuten tijd hadden om te ontbijten.
a las doce pasaba por reno, donde los viajeros tuvieron veinte minutos para almorzar.

ontbijt
desayuno