Results for plannenmakerij translation from Dutch to English

de stormvloed van 1953 blies de plannenmakerij nieuw leven in.
the flood of 1953 blew new life into the planning process.

zij weet dat alle plannenmakerij relatief is en onderhevig is aan veranderingen.
she knows that all scheming is relative and subject to change.

toch bestaat het gevaar dat dit leidt tot veel plannenmakerij en maar weinig concrete resultaten.
there is, however, an obvious risk that this will mean much planning and limited implementation.

kijk dan hoe het einde was van hun plannenmakerij: wij vernietigden hen en hun volk allen tezamen!
and behold the consequences of their devising! we destroyed them, and their nation altogether.

de plannenmakerij met betrekking tot de aanleg van een spoorlijn in noord friesland begon al in 1858 en verliep moeizaam.
the making of plans with regard to building a railroad in northern friesland already started in 1858.

47. doch juist de lange duur van de oorlog zal onvermijdelijk de tegenstellingen van de overgangseconomie der ussr met haar bureaucratische plannenmakerij blootleggen.
47. but precisely the protracted nature of the war will inevitably reveal the contradictions of the transitional economy of the ussr with its bureaucratic planning.

reeds in maart waren aan het hoofd daarvan twee oude bolsjewieken geplaatst, aan wie de organisatie in de loop van de verdere ontwikkeling veel te danken zal hebben. podwojski, een markante en eigenaardige figuur in de bolsjewistische rijen, met alle kenmerken van de russische revolutionair van het oude type van de vroegere seminaristen, een man met een grote, maar ongebreidelde energie en een scheppende fantasie, welke echter licht tot plannenmakerij verviel.
the direction of this organization ever since march had been in the hands of two old bolsheviks to whom the organization was to owe much in its further development. podvoisky was a sharply outlined and unique figure in the ranks of bolshevism, with traits of the russian revolutionary of the old type – from the theological seminaries – a man of great although undisciplined energy, with a creative imagination which, it must be confessed, often went to the length of fantasy.