Results for feest translation from Dutch to Norwegian

feest
fest

feest- en gedenkdagen
helligdag

feest- en verjaardagen
fødsels- og bryllupsdagar

het feest kan nu beginnen.
og så begynner moroa.

ik heb hen uitgenodigd voor het feest.
jeg inviterte dem til festen.

de geronde vorm en zachte zijkanten zijn een feest voor linkshandigen.
den avrundede fasongen og de myke sidene setter smil på venstrehendtes munn.

mozes antwoordde: laat onze ontmoeting zijn op den dag van uw plechtig feest, en laat het volk zich op den vollen dag verzamelen.
moses sa: «tiden skal være festdagen, og folket må samles tidlig på dagen.»

maar voor hen die hun heer vrezen zijn er [feest]zalen waarboven [feest] zalen gebouwd zijn en waar de rivieren onderdoor stromen.
men de som frykter herren, dem venter høye saler over saler, hvor bekker sildrer.

'isa, de zoon van marjam zei: "o god, onze heer, laat tot ons uit de hemel een tafel neerdalen die voor ons een feest zal zijn, voor de eerste van ons en de laatste van ons en een teken van u. en voorzie in ons levensonderhoud; u bent de beste voorziener."
jesus, marias sønn, sa: «o gud, vår herre, send oss et dekket bord fra himmelen, så det må bli en høytid for oss, fra den første til den siste, og som et jærtegn fra deg! gi oss du underhold!