Usted buscó: antihypertensive medication (Inglés - Neerlandés)

antihypertensive
antihypertensivum

antihypertensive drug
antihypertensivum

antihypertensive agents
antihypertensiva

antihypertensive properties:
antihypertensieve eigenschappen:

other antihypertensive agents
andere antihypertensiva

antihypertensive agents and vasodilators:
antihypertensiva en vasodilatatoren:

despite optimal antihypertensive therapy
ondanks optimale antihypertensieve therapie

reduction of the antihypertensive effect.
afname van het antihypertensieve effect.

diuretics and other antihypertensive agents
diuretica en andere antihypertensiva

> 110 mm hg on antihypertensive therapy)
> 110 mm hg tijdens anti-hypertensieve therapie)

24 other antihypertensive drugs additive effect.
additief effect.

2 locf, values after antihypertensive rescue censored
2 locf, waarden na antihypertensieve redding geschrapt

grade 3 (despite optimal antihypertensive therapy)
graad 3 (ondanks optimale antihypertensieve therapie)

for those patients already on antihypertensive medication, the dose of the current agent may be increased, if appropriate, or one or more agents of a different class of antihypertensive should be added.
bij patiënten die reeds een antihypertensivum innemen, kan de dosis van dat geneesmiddel, indien wenselijk, worden verhoogd of moet(en) één of meer antihypertensiva van een andere klasse aan de behandeling worden toegevoegd.

these concomitant medications include systemic antiviral, antibacterial and antimycotic medications, analgesics, antihypertensive medications such as beta-blocking agents or calcium channel blockers, and diuretics.
deze gelijktijdig toegediende geneesmiddelen bevatten systemisch antivirale, antibacteriële en antimycotische geneesmiddelen, analgetica, antihypertensieve geneesmiddelen zoals bètablokkers of calciumantagonisten en diuretica.

pooling of the following classes of antihypertensive medication, diuretics, beta-blockers, ace inhibitors, angiotensin ii antagonists, antihypertensive medicinal products (vasodilator and centrally-acting), adrenergic neurone blockers, calcium channel blockers and alpha-adrenoceptor blockers, showed no difference in the side effect profile in patients taking sildenafil compared to placebo treatment.
samenvoegen van de gegevens betreffende de volgende klassen antihypertensiva: diuretica, bètablokkers, ace-remmers, angiotensine ii antagonisten, antihypertensiva (vasodilatoire en centraal werkende), adrenerge neuronblokkers, calciumantagonisten en alfa-adrenerge receptorblokkers gaf geen verschil in het bijwerkingenprofiel van patiënten die sildenafil toegediend kregen in vergelijking met patiënten behandeld met placebo.