Usted buscó: rompiscatole (Italiano - Neerlandés)

rompiscatole.
20 juli 1969.

rompiscatole!
eikel.

-rompiscatole.
graag gedaan.

- rompiscatole!
tiran.

che rompiscatole.
sukkel.

che rompiscatole!
jullie zijn allebei spelbrekers.

- una rompiscatole.
een klier.

- che rompiscatole!
je bent een lastpak, jongen.

vecchio rompiscatole.
oude klootzak.

avanti, rompiscatole.
kom op, slapjanus.

- un vero rompiscatole.
- een lastpak.

- a quel rompiscatole?
- die zuurpruim?

- smettila, rompiscatole!
hou op, kuttenkop.

- basta! - rompiscatole.
jongen.

che rompiscatole che sono.
wat een klier ben ik toch.

che passeggero rompiscatole!
de bijrijder.

- non sono un rompiscatole.
gewoon jullie helpen.

e' un po' rompiscatole.
hij kan nogal eens lastig doen.

- allontanati. - che rompiscatole.
wat 'n stom gedoe.

ecco i soliti rompiscatole.
daar is die leukerd weer.