Usted buscó: stavano (Italiano - Neerlandés)

stavano.
waren.

stavano?
"zij"?

"stavano"?
waren? waar zijn ze?

stavano bene.
ze klonken goed.

stavano bene?
gaat het goed met ze?

- stavano bene?
waren ze in orde?

stavano litigando.
ze hadden ruzie.

- stavano rapinando
ze overvielen een wasstraat, dus...

"stavano imparando.
'ze moesten nog leren.

- stavano guardando?
hebben ze dat gezien?

stavano "scazzando".
ze zijn aan het schreeuwen naar elkaar.

stavano abbastanza bene.
ze zaten er vast warmpjes bij.

cosa stavano aspettando?
waar wachtten ze op?

esattamente quando stavano.
- daar waar ze waren.

lndubbiamente, stavano barando.
ze belazerden je zeker?

- probabilmente stavano abbaiando.
- waarschijnlijk waren ze.

perche' stavano litigavano?
waarover hadden ze ruzie?

stavano andando all'aeroporto.
ze waren op weg naar het vliegveld.

stavano insieme. stavano insieme?
ze hadden wat?