Usted buscó: sleur (Neerlandés - Italiano)

sleur.
trotto.

sleur?
- stallo?

een sleur?
la routine?

-de sleur?
- la routine.

wat een sleur.
- peccato.

dezelfde sleur?
la solita vecchia storia?

de sleur. nee!
- le convene'ioni.

die afgrijselijke sleur.
viviamo nella routine.

alles is sleur ?
ormai stiamo insieme solo per abitudine.

- ik sleur mezelf.
- beh, mi ci sono trascinata io.

uit de sleur. - ja.
- fuori dal guscio.

als je in een sleur ,
siete imprigionati nella routine.

- het breekt de sleur.
- sì, per rompere la monotonia.

dag na dag dezelfde sleur.
non posso vivere in questo modo, la stessa routine più e più volte.

duw ze weg, sleur ze weg.
spintonali! strattonali!

- dan sleur je haar maar mee.
- portala legata, allora!

de dagelijkse sleur verveelt hem.
le piccole cose quotidiane lo annoiano.

nee, het is een sleur geworden.
no è diventato un peso.

- maar we zitten in een sleur.
e questo posto e' in fase di stallo creativo.

- ik sleur mee naar huis, jongen.
- riporto a casa il tuo culo, ragazzo.