Usted buscó: uitkleden (Neerlandés - Italiano)

uitkleden.
- spogliati.

uitkleden!
- tutto!

- uitkleden.
- fallo!

- uitkleden!
ho detto di spogliarvi!

dus uitkleden.
quindi spogliati.

me uitkleden?
- ti farà bene. - togliermi i vestiti?

- zich uitkleden.
- si spoglierà.

allemaal uitkleden.
spogliati, forza! togliti tutto!

tempo. uitkleden.
sbrigatevi, obbedite all'ordine.

achterover en uitkleden.
manda giù.

ga je je uitkleden ?
ti spogli in questo spettacolo? - no!

- uitkleden, jij rijdt.
tu guidi.

hamas zal me uitkleden.
hamas mi fara' il culo per questa roba.

moeten we ons uitkleden?
dobbiamo spogliarci?

- en nu graag uitkleden.
(fc) e... spogliati, per favore.

- allemaal uitkleden, graag.
- spogliatevi tutti, forza!

eerst moet je je uitkleden.
prima di tutto, devi spogliarti.

goed, laten we haar uitkleden.
ok, aiutami a svestirla.

'k had hem kunnen uitkleden.
potevo fregarlo.

- echt. laten we ons uitkleden.
- spogliamoci.