Vous avez cherché: bestandsdescriptor (Néerlandais - Allemand)

bestandsdescriptor
dateibezeichnung

bestandsdescriptor valt buiten bereik
dateideskriptor außerhalb des zugelassenen bereichs

%d: ongeldige bestandsdescriptor: %s
%d: ungültiger datei-deskriptor: %s

omleidingsfout: kan bestandsdescriptor niet dupliceren
weiterleitungsfehler: fd kann nicht dupliziert werden

%s: ongeldige aanduiding van bestandsdescriptor
%s: ungültige datei-deskriptor angabe.

xtrace_set(): %d: ongeldige bestandsdescriptor
xtrace_set: %d: ungültige dateibeschreibung.

%s: kan bestandsdescriptor niet toewijzen aan variabele
%s: kann fd keiner variable zuweisen.

kan bestandsdescriptor %d niet dupliceren naar bestandsdescriptor %d
kann fd %d nicht auf fd %d verdoppeln.

kan pijp genaamd %s niet dupliceren als bestandsdescriptor %d
kann die benannte pipe %s nicht auf fd %d duplizieren.

command_substitute(): kan pijp niet dupliceren als bestandsdescriptor 1
kommandoersetzung: kann pipe nicht als fd 1 duplizieren.

%s: ongeldige waarde %s voor 'trace'-bestandsdescriptor
%s: %s: ungültiger wert für den rückverfolgungsdateibezeichner.

kan geen nieuwe bestandsdescriptor reserveren voor bash-invoer vanuit bestandsdescriptor %d
kann keinen neuen datei-deskriptor für die eingabe von fd %d zuweisen.

check_bash_input(): buffer bestaat al voor nieuwe bestandsdescriptor %d
save_bash_input: es existiert bereits ein puffer für den neuen fd %d.

xtrace-bestandsdescriptor (%d) != bestandsnummer van xtrace-bestandspointer (%d)
xtrace fd (%d) != fileno xtrace fp (%d)

een co-proces aanmaken genaamd naam. voert opdracht asynchroon uit, met standaardinvoer en -uitvoer via een pijp verbonden met bestandsdescriptors die toegewezen zijn aan indices 0 en 1 van array-variabele naam in de uitvoerende shell. de standaard-naam is "coproc". de afsluitwaarde is die van de opdracht.
erzeugt einen unterprozess mit dem namen name. führt kommando asynchron aus, mit der standardeingabe und -ausgabe des kommandos, welches über eine weiterleitung (pipe) mit den datei- deskriptoren verbunden ist, die den indices 0 und 1 der feldvariable name in der ausführenden shell zugewiesen sind. der standardname ist »coproc«. rückgabewert: gibt den rückgabewert von kommando zurück.