Vous avez cherché: sluitingsdruk (Néerlandais - Anglais)

statische sluitingsdruk = … kpa
static closing pressure = … kpa

openings- en sluitingsdruk van overdrukkleppen — test nr. 1
start-to-discharge and resealing pressures of pressure relief valves — test no 1

controle van de openings- en sluitingsdruk van overdrukkleppen test nr. 3
recheck start-to-discharge and resealing pressures of pressure-relief-valves test no 3

op het ogenblik dat de begrenzer sluit worden de stromingssnelheid en de sluitingsdruk genoteerd.
at the instant of closing, the rate of flow and closing pressure are to be recorded.

de druk waarbij geen waterbellen meer door het waterslot opborrelen, wordt geregistreerd als de sluitingsdruk van de klep.
the pressure at which bubbles through the water seal cease is to be recorded as the resealing pressure of the valve.

op het ogenblik dat de klep sluit worden het drukverschil over de debietmeteropening en de door de meter aangegeven sluitingsdruk genoteerd.
at the instant of closing, the pressure differential across the flowmeter orifice and the closing pressure indicated by the gauge are to be recorded.

openings- en sluitingsdruk worden waargenomen via een waterslot met een diepte van niet meer dan 100 mm.
start-to-discharge and resealing pressure are to be observed through a water seal not over 100 mm in depth.

bij overdrukkleppen worden drie monsters van elke grootte, ontwerp en afstelling gebruikt voor beproeving van de openings- en sluitingsdruk.
in the case of pressure relief valves, three samples of each size, design, and setting are to be used for start-to-discharge and resealing pressure tests.

alvorens aan een afvoercapaciteitstest te worden onderworpen mag de sluitingsdruk van een overdrukklep niet minder bedragen dan 50 % van de oorspronkelijk waargenomen openingsdruk.
the resealing pressure of a pressure relief valve before being subjected to a flow capacity test shall be not less than 50 per cent of the initially observed start-to-discharge pressure.

een manometer of geijkte drukmeter met schaaldelen van niet meer dan 3 kpa wordt stroomopwaarts van het geteste monster gemonteerd om de sluitingsdruk aan te geven.
a manometer or calibrated pressure-gauge reading in increments of not more than 3 kpa is to be installed on the upstream side of the test sample to indicate the closing pressure.

een manometer of geijkte drukmeter van het vertragingstype, met een schaalverdeling van 0 tot 1440 kpa, wordt aangesloten op een drukaftakking boven het geteste monster om de sluitingsdruk aan te geven.
a manometer or calibrated pressure gauge of the retard type, which will permit readings in the range of 0 to 1440 kpa is to be connected to a pressure take-off on the upstream side of the test sample to indicate the closing pressure.

bij test nr. 1 en nr. 3 van de punten 10.1.2. en 10.1.4. worden aan de drie testkleppen ten minste twee opeenvolgende waarnemingen van de openings- en sluitingsdruk verricht.
not less than two successive start-to-discharge and resealing pressure observations are to be made on each of the three test valves under test no 1 and 3 of paragraphs 10.1.2. and 10.1.4. below.