Vous avez cherché: mijn vrouw heeft covid (Néerlandais - Espagnol)

--„hij, die mijn vrouw heeft ontvoerd.”
el que ha raptado a mi mujer.

die vrouw heeft twee handtassen.
esta mujer tiene dos bolsas.

mijn vrouw is arts.
mi esposa es doctora.

--„ja, mijn vrouw heeft hem mij eenmaal aangewezen.”
sí, mi mujer me lo ha mostrado un día.

ik hou van mijn vrouw.
amo a mi esposa.

--„weet gij, wie uw vrouw heeft ontvoerd?”
¿sabéis quién ha raptado a vuestra mujer?

de vrouw heeft gedaan wat ze moest doen.
la mujer hizo lo que debía hacer.

ik zoek een tas voor mijn vrouw.
estoy buscando un bolso para mi esposa.

--„dat is juist wat mijn vrouw mij heeft geantwoord, uwe excellentie!”
es precisamente eso lo que mi mujer me respondió, monseñor.

mijn vrouw is nu aan het koken.
mi mujer está ahora mismo cocinando.

mijn vrouw zal ook blij zijn u te zien.
mi esposa también estará feliz de verle.

wat moet ik doen als mijn vrouw snurkt?
¿qué debo hacer si mi esposa ronca?

ik hoop niet, dat het mijn vrouw betreft?”
al contrario, es de ella.

ik kon niet accepteren dat mijn vrouw echt dood was.
no podía aceptar que mi esposa realmente estuviera muerta.

ik ging naar het ziekenhuis om mijn vrouw te bezoeken.
fui al hospital a visitar a mi esposa.

"een egyptische vrouw heeft het recht om vrij op straat te lopen"
"una mujer egipcia tiene derecho a caminar libremente"

ik heb dit boek voor mijzelf gekocht, niet voor mijn vrouw.
compré este libro para mí, no para mi esposa.

ik maak mij zorgen over de droge hoest van mijn vrouw.
me preocupa la tos seca de mi esposa.

eduardo begon te praten terwijl mijn vrouw en ik luisterden.
eduardo empezó a hablar mientras mi esposa y yo escuchábamos.

tussen haakjes, het is 8 juni - de verjaardag van mijn vrouw.
por cierto, es 8 de junio, el cumpleaños de mi esposa.