Vous avez cherché: bouwbedrijf (Néerlandais - Français)

bouwbedrijf
bâtiment

bouwbedrijf,
de la construction,

d bouwbedrijf.
□ bâtiment.

_bar_ bouwbedrijf
_bar_ bâtiment et génie civil

vaste-bouwbedrijf
apiculture traditionaliste

sectie f — "bouwbedrijf"
section f — constructions

algemeen verbond bouwbedrijf
fédération néerlandaise des organisations d'entrepreneurs de la construction

het eco-innovatieve bouwbedrijf
l'entreprise de construction éco-innovante

paritair leercomité voor het bouwbedrijf
comité paritaire d'apprentissage de la construction

kalksteen voor het bouwbedrijf, albast
pierres calcaires de taille ou de construction, albâtre

hoofdstuk i. - arbeidsduur in het bouwbedrijf
chapitre 1 er . - durée du travail dans la construction

europees verbond van het bouwbedrijf (fiec)
fédération de l'industrie européenne de la construction

verdrag betreffende de veiligheidsvoorschriften in het bouwbedrijf
convention concernant les prescriptions de sécurité dans l'industrie du bâtiment

wetenschappelijk en technisch centrum voor het bouwbedrijf;
centre scientifique et technique de la construction;

bij het bouwbedrijf werd een vergelijkbare situatie aangetroffen.
situation en matière de protection des travailleurs en extérieur contre une ex­position excessive au soleil.

de beroepsopleiding in het bouw­bedrijf (opleiding bouwbedrijf)
la formation professionnelle dans le bâtiment

de dagen inhaalrust, andere dan inhaalrust bouwbedrijf;
les journées de repos compensatoire autre que le repos compensatoire secteur de la construction;

aanbeveling betreffende de veiligheid en gezondheid in het bouwbedrijf
recommandation sur la sécurité et la santé dans la construction

c) de dagen inhaalrust, andere dan inhaalrust bouwbedrijf;
c) les journées de repos compensatoire autre que le repos compensatoire secteur de la construction;

gelet op het verzoek van het paritair comité van het bouwbedrijf;
vu la demande de la commission paritaire de la construction ;