Vous avez cherché: jongelui (Néerlandais - Italien)

jongelui.
ehi... ehi, giovanotti.

oie jongelui?
i ragazzi?

ja, jongelui?
cody! si, ragazzi?

ajuus, jongelui.
ciao, ciao, ragazzi.

- goeiemorgen, jongelui.
- buon giorno, ragazzi.

alleen de jongelui.
non troppi, solo i pischelli.

die kant op, jongelui.
- certo, da questa parte bambini.

- veel plezier, jongelui.
giovani!

ik weet het niet, jongelui.
ah, non so, ragazzi.

en jongelui, alles goed?
ehi, ragazzi, come andiamo?

- ga van de weg, jongelui.
- toglietevi dalla strada, ragazzi.

deze jongelui herken ik niet.
non riconosco questi giovani.

goed jongelui, genoeg gezien.
ok, ragazzi, abbiamo finito!

-die jongelui van het natuurgebied.
i ragazzi nella riserva naturale...

- o, die jongelui van tegenwoordig!
- questi giovani d'oggi! - cosa si puô fare?

dat was een mooi begin, jongelui.
buon prímo gíorno, ragazzí.

-lk kan goed met jongelui overweg.
lo vado sempre daccordo con i giovani .

- voorzichtig in het donker, jongelui.
attenti al buio, ragazzi.

geile jongelui die willen trouwen.
strofinarsi l'un l'altro, una coppia di giovani che vogliono fottere alla luce del sole.

dat hebben die jongelui uitgevonden, dus...
questi ragazzi hanno inventato quella roba, quindi...