검색어: lia (네덜란드어 - 보스니아어)

lia.
lia.

ik ben lia.
ja sam lia.

dank je, lia.
možeš ici.

- lia blasco.
- lia blasco.

mijn naam is lia.
moje ime je lia .

ik kan dit niet doen, lia.
ne mogu to da uradim. da, možeš.

weet je wie ik ben "lia"?
znaš li ti tko sam ja, "lia"?

- lia, zo is het genoeg!
- lia, dosta!

zij gaat als lia, ik als el.
nju zovu lia, mene zovu el.

ik wilde je iets vragen, lia.
hteo sam nešto da te pitam, lia.

wat is er met je gebeurd, lia?
Što se tebi dogodilo, lia?

wat zal je zus lia blij zijn als ze je ziet.
tvoja sestra bi te rado vidjela.

een meisje genaamd lia kwam om me te spreken.
djevojka... lia... došla je...

ik ben trouw gebleven aan je vader en aan jou en lia.
ostala sa vjerna prvo tvom ocu... a onda tebi i liji.

goed, open het boek bij de psalmen, lia zal ons voorgaan.
u redu, otvorite book of psalms. - i leah ce nas voditi kroz to.

lia zou graag willen weten of sara een afscheidsbrief heeft achtergelaten.
lia bi voljela da zna da li sara ostavila neku poruku.

ik kende uw zus niet heel goed... maar lia hield erg veel van haar, en ze wilde dat ik dit zou meenemen.
nisam dobro poznavao vašu sestru, ali je lia mnogo voljela i insistirala je da vam donesem ovo.

lía, alsjeblieft.
lia, molim te.