검색어: christenen (네덜란드어 - 아랍어)

de joden zeggen : ozaïr is de zoon van god , en de christenen zeggen christus is de zoon van god . dat is wat zij met hunne monden zeggen .
« وقالت اليهود عُزَيْرٌ ابن الله وقالت النصارى المسيح » عيسى « ابن الله ذلك قولهم بأفواههم » لا مستند لهم عليه بل « يضاهئون » يشابهون به « قول الذين كفروا من قبل » من آبائهم تقليدا لهم « قاتلهم » لعنهم « الله أنَّى » كيف « يُؤفكون » يُصرفون عن الحق مع قيام الدليل .

neemt niet de joden en de christenen als beschermers , zij beschermen elkaar . en wie van jullie hen als beschermers neemt : voorwaar , hij behoort tot hen .
« يا أيها الذين آمنوا لا تتخذوا اليهود والنصارى أولياء » توالونهم وتوادونهم « بعضهم أولياء بعض » لا تحادهم في الكفر « ومن يتولَّهم منكم فإنه منهم » من جملتهم « إن الله لا يهدى القوم الظالمين » بموالاتهم الكفار .

voorwaar diegenen die geloven en de joden en de sabiers en de christenen en wie er in god en de oordeelsdag geloven en de goede werken verrichten , voor hen zal er geen angst zijn , zij zullen niet treuren .
« إن الذين آمنوا والذين هادوا » هم اليهود مبتدأ « والصابئون » فرقة منهم « والنصارى » ويبدل من المبتدأ « من آمن » منهم « بالله واليوم الآخر وعمل صالحا فلا خوف عليهم ولا هم يحزنون » في الآخرة خبر المبتدأ ودال على خبر إن .

zij die geloven , zij die het jodendom aanhangen , de christenen en de sabiërs die in god en de laatste dag geloven en die deugdelijk handelen , voor hen is hun loon bij hun heer en zij hebben niets te vrezen noch zullen zij bedroefd zijn .
« إن الذين آمنوا » بالأنبياء من قبل « والذين هادوا » هم اليهود « والنصارى والصابئين » طائفة من اليهود أو النصارى « من آمن » منهم « بالله واليوم الآخر » في زمن نبينا « وعمل صالحاً » بشريعته « فلهم أجرهم » أي ثواب أعمالهم « عند ربهم ولا خوف عليهم ولا هم يحزنون » رُوعي في ضمير آمن وعمل لفظ من وفيما بعده معناها .

waarlijk zij die gelooven , en de joden , en de sabeïsten en de christenen , wie hunner in god gelooven , in den jongsten dag , en weldoen , geen vrees zal over hen komen en nimmer zullen zij bedroefd worden .
« إن الذين آمنوا والذين هادوا » هم اليهود مبتدأ « والصابئون » فرقة منهم « والنصارى » ويبدل من المبتدأ « من آمن » منهم « بالله واليوم الآخر وعمل صالحا فلا خوف عليهم ولا هم يحزنون » في الآخرة خبر المبتدأ ودال على خبر إن .

de geloovigen , het mogen joden , christenen en sabëisten zijn , indien zij slechts aan god en aan den oordeelsdag gelooven en wel doen , zullen door hunnen heer beloond worden ; noch vrees noch droefheid zal over hen komen .
« إن الذين آمنوا » بالأنبياء من قبل « والذين هادوا » هم اليهود « والنصارى والصابئين » طائفة من اليهود أو النصارى « من آمن » منهم « بالله واليوم الآخر » في زمن نبينا « وعمل صالحاً » بشريعته « فلهم أجرهم » أي ثواب أعمالهم « عند ربهم ولا خوف عليهم ولا هم يحزنون » رُوعي في ضمير آمن وعمل لفظ من وفيما بعده معناها .