검색어: astronautenovereenkomst (네덜란드어 - 프랑스어)

컴퓨터 번역

인적 번역의 예문에서 번역 방법 학습 시도.

Dutch

French

정보

Dutch

astronautenovereenkomst

French

 

부터: 기계 번역
더 나은 번역 제안
품질:

인적 기여

전문 번역가, 번역 회사, 웹 페이지 및 자유롭게 사용할 수 있는 번역 저장소 등을 활용합니다.

번역 추가

네덜란드어

프랑스어

정보

네덜란드어

het ruimtestation wordt ontwikkeld, beheerd en gebruikt in overeenstemming met het internationale recht, met inbegrip van het ruimteverdrag, de astronautenovereenkomst, de aansprakelijkheidsovereenkomst en de registratieovereenkomst.

프랑스어

la station spatiale est développée, exploitée et utilisée conformément au droit international, y compris le traité sur l'espace extra-atmosphérique, l'accord sur le sauvetage, la convention sur la responsabilité et la convention sur l'immatriculation.

마지막 업데이트: 2011-10-23
사용 빈도: 1
품질:

네덜란드어

de regering van de verenigde staten van amerika (hierna te noemen « de regering van de verenigde staten » of « de verenigde staten »), in herinnering brengend dat de president van de verenigde staten in januari 1984 de nationale dienst voor lucht- en ruimtevaart (« nasa ») heeft opgedragen een permanent bemand ruimtestation te ontwikkelen en in een omloopbaan te brengen, en vrienden en bondgenoten van de verenigde staten heeft uitgenodigd deel te nemen aan de ontwikkeling en het gebruik daarvan en te delen in de daaruit voortvloeiende voordelen, herinnerend aan de aanvaarding van deze uitnodiging door de eerste minister van canada tijdens de topontmoeting met de president van de verenigde staten in maart 1985 te quebec en aan de wederzijdse bevestiging van de belangstelling voor samenwerking tijdens de topontmoeting in maart 1986 te washington d.c., herinnerend aan de inhoud van de desbetreffende resoluties die op 31 januari 1985 en op 20 oktober 1995 werden aangenomen door de raad, op ministerieel niveau bijeen, van het europees ruimte-agentschap (« esa »), en aan het feit dat in het kader van het esa en in overeenstemming met het doel zoals omschreven in artikel ii van het verdrag tot oprichting van het esa, het columbusprogramma en de europese deelneming aan het programma ter ontwikkeling van het internationale ruimtestation zijn opgezet met het oog op de daadwerkelijke ontwikkeling van elementen van het civiele internationale ruimtestation, herinnerend aan de belangstelling van japan voor het ruimtestationprogramma, tot uitdrukking gebracht tijdens de bezoeken van de « administrator » van de nasa aan japan in 1984 en 1985 en de deelneming van japan aan het ruimteprogramma van de verenigde staten in de vorm van de eerste test inzake materiaalverwerking (first materials processing test), herinnerend aan de deelneming van het esa en canada aan het amerikaanse ruimtetransportsysteem in de vorm van de ontwikkeling door europa van het eerste bemande ruimtelaboratorium, spacelab, en de ontwikkeling door canada van het tele-manipulatorsysteem (remote manipulator system), herinnerend aan het partnerschap dat is gevormd als gevolg van de overeenkomst tussen de regering van de verenigde staten van amerika, de regeringen van de lidstaten van het europees ruimte- agentschap, de regering van japan en de regering van canada inzake samenwerking op het gebied van het gedetailleerde ontwerp, de ontwikkeling, de exploitatie en het gebruik van het permanent bemande civiele ruimtestation (hierna te noemen « de overeenkomst van 1988 »), ondertekend te washington op 29 september 1988, en de bijbehorende memoranda van overeenstemming tussen de nasa en het canadese ministerie van wetenschap en technologie (« mosst »), de nasa en het esa, en de nasa en de regering van japan, erkennend dat de overeenkomst van 1988 op 30 januari 1992 tussen de verenigde staten en japan in werking is getreden, herinnerend aan het feit dat de nasa, het esa, de regering van japan en het mosst gezamenlijk activiteiten hebben ontplooid teneinde het partnerschap inzake het ruimtestationprogramma tot stand te brengen in overeenstemming met de overeenkomst van 1988 en de bijbehorende memoranda van overeenstemming, en erkennend dat het canadese ruimte-agentschap (« csa ») na de instelling daarvan op 1 maart 1989 de verantwoordelijkheid voor de uitvoering van het canadese ruimtestationprogramma van het mosst heeft overgenomen, ervan overtuigd dat, vanwege de unieke ervaring en prestaties van de russische federatie op het gebied van bemande vluchten en langdurige missies in de ruimte met inbegrip van de succesrijke langdurige exploitatie van het russische mirruimtestation, haar deelneming aan het partnerschap in belangrijke mate bijdraagt tot vergroting van de mogelijkheden van het ruimtestation in het voordeel van alle deelnemers, herinnerend aan de uitnodiging op 6 december 1993 van de regering van canada, de europese regeringen, de regering van japan en de regering van de verenigde staten aan de regering van de russische federatie om deelnemer te worden bij het gedetailleerde ontwerp, de ontwikkeling, de exploitatie en het gebruik van het ruimtestation binnen het kader geschapen door de overeenkomsten inzake het ruimtestation, en het positieve antwoord van de regering van de russische federatie op 17 december 1993 op deze uitnodiging, herinnerend aan de regelingen getroffen tussen het hoofd van de regering van de russische federatie en de vice-president van de verenigde staten ter bevordering van de samenwerking bij belangrijke activiteiten op het gebied van bemande ruimtevluchten met inbegrip van het russisch-amerikaanse mir-shuttleprogramma, ter voorbereiding van de bouw van het internationale ruimtestation, herinnerend aan het verdrag inzake de beginselen waaraan de activiteiten van staten zijn onderworpen bij het onderzoek en gebruik van de kosmische ruimte met inbegrip van de maan en andere hemellichamen (hierna te noemen « het ruimteverdrag »), dat in werking is getreden op 10 oktober 1967, herinnerend aan de overeenkomst inzake de redding van ruimtevaarders, de terugkeer van ruimtevaarders en de teruggave van de in de kosmische ruimte gebrachte voorwerpen (hierna te noemen « de astronautenovereenkomst »), die in werking is getreden op 3 december 1968, herinnerend aan de overeenkomst inzake de internationale aansprakelijkheid voor schade veroorzaakt door ruimtevoorwerpen (hierna te noemen « de aansprakelijkheidsovereenkomst ») die in werking is getreden op 1 september 1972, herinnerend aan de overeenkomst inzake de registratie van in de kosmische ruimte gebrachte voorwerpen (hierna te noemen « de registratieovereenkomst »), die in werking is getreden op 15 september 1976, ervan overtuigd dat de samenwerking in het kader van het civiele internationale ruimtestation zal leiden tot een ruimere mate van samenwerking door de totstandkoming van duurzame en tot wederzijds voordeel strekkende betrekkingen en tevens de samenwerking op het gebied van de exploratie en het vreedzaam gebruik van de kosmische ruimte zal bevorderen, erkennend dat de nasa en het csa, de nasa en het esa, de nasa en de regering van japan en de nasa en het russische ruimteagentschap, hierna te noemen het rsa, in samenhang met de onderhandelingen van hun regeringen over dit verdrag, memoranda van overeenstemming (hierna te noemen « de memoranda van overeenstemming ») hebben opgesteld, en dat de memoranda van overeenstemming gedetailleerde bepalingen zullen bevatten ter uitvoering van dit verdrag, erkennend, in het licht van het voorafgaande, dat het wenselijk is tussen de regering van canada, de europese regeringen, de regering van japan, de regering van de russische federatie en de regering van de verenigde staten een kader tot stand te brengen voor het ontwerp, de ontwikkeling, de exploitatie en het gebruik van het ruimtestation, zijn als volgt overeengekomen :

프랑스어

le gouvernement des etats-unis d'amérique (ci-après dénommé « le gouvernement des etats-unis » ou « les etats-unis »), rappelant qu'en janvier l984, le président des etats-unis a chargé l'administration nationale de l'aéronautique et de l'espace (la nasa) de réaliser et de mettre sur orbite une station spatiale habitée en permanence et a invité les amis et les alliés des etats-unis à participer à son développement et à son utilisation et à partager les bénéfices en découlant, rappelant que le premier ministre du canada a accepté l'invitation susmentionnée lors de la réunion au sommet avec le président des etats-unis tenue à québec en mars 1985 et que les deux gouvernements ont confirmé leur intérêt pour la coopération lors de la réunion au sommet de washington, d.c., en mars 1986, rappelant les termes des résolutions applicables adoptées le 31 janvier 1985 et le 20 octobre 1995 par le conseil de l'agence spatiale européenne (l'ase) siégeant au niveau ministériel, et rappelant que le programme columbus et le programme de développement relatif à la participation de l'europe à la station spatiale internationale ont été entrepris dans le cadre de l'ase, en conformité avec sa mission définie à l'article ii de la convention qui l'a créée, afin de développer des éléments de la station spatiale internationale civile, rappelant l'intérêt que le japon a manifesté pour le programme de station spatiale lors des visites de l'administrateur de la nasa au japon en l984 et en 1985 et la participation du japon au programme spatial des etats-unis par le biais du premier essai de traitement de matériaux, rappelant la participation de l'ase et du canada au système de transport spatial des etats-unis par le biais de la réalisation par l'europe du premier laboratoire spatial habité, spacelab, et de la réalisation par le canada du système télémanipulateur, rappelant le partenariat établi par l'accord entre le gouvernement des etats-unis d'amérique, les gouvernements d'etats membres de l'agence spatiale européenne, le gouvernement du japon et le gouvernement du canada relatif à la coopération en matière de conception détaillée, de développement, d'exploitation et d'utilisation de la station spatiale civile habitée en permanence (ci-après dénommé « l'accord de 1988 »), conclu à washington le 29 septembre 1988 et les mémorandums d'accord correspondants entre la nasa et le ministère d'etat des sciences et de la technologie (le mest) du canada, la nasa et l'ase, ainsi que la nasa et le gouvernement du japon, reconnaissant que l'accord de l988 est entré en vigueur le 30 janvier 1992 entre les etats-unis et le japon, rappelant que la nasa, l'ase, le gouvernement du japon et le mest ont mis en oeuvre des activités de coopération visant à concrétiser le partenariat relatif au programme de la station spatiale, conformément à l'accord de 1988 et aux mémorandums d'accord correspondants, et reconnaissant qu'à sa création, le 1er mars 1989, l'agence spatiale canadienne (l'asc) a repris la responsabilité de l'exécution du programme canadien de station spatiale précédemment assumée par le mest, convaincus, au vu de l'expérience et des réalisations exceptionnelles de la fédération de russie dans les domaines du vol spatial habité et des missions habitées de longue durée, y compris l'exploitation à long terme, couronnée de succès, de la station spatiale russe mir, que sa participation au partenariat améliorera considérablement les capacités de la station spatiale au bénéfice de tous les partenaires, rappelant que le gouvernement du canada, les gouvernements européens, le gouvernement du japon et le gouvernement des etats-unis ont invité, le 6 décembre 1993, le gouvernement de la fédération de russie à s'associer en tant que partenaire à la conception détaillée, au développement, à l'exploitation et à l'utilisation de la station spatiale dans le cadre fixé par les accords relatifs à cette dernière, et que le gouvernement de la fédération de russie a répondu positivement à cette invitation le 17 décembre 1993, rappelant les arrangements entre le président du gouvernement de la fédération de russie et le vice-président des etats-unis en vue de promouvoir la coopération portant sur des activités importantes de vol spatial habité, y compris dans le cadre du programme américano-russe navette-mir, afin de préparer la construction de la station spatiale internationale, rappelant le traité sur les principes régissant les activités des etats en matière d'exploration et d'utilisation de l'espace extra-atmosphérique, y compris la lune et les autres corps célestes (ci-après dénommé « le traité sur l'espace extra-atmosphérique »), entré en vigueur le 10 octobre 1967, rappelant l'accord sur le sauvetage des astronautes, le retour des astronautes et la restitution des objets lancés dans l'espace extraatmosphérique (ci-après dénommé « l'accord sur le sauvetage »), entré en vigueur le 3 décembre 1968, rappelant la convention sur la responsabilité internationale pour les dommages causés par des objets spatiaux (ci-après dénommée « la convention sur la responsabilité »), entrée en vigueur le 1er septembre 1972, rappelant la convention sur l'immatriculation des objets lancés dans l'espace extra-atmosphérique (ci-après dénommée « la convention sur l'immatriculation »), entrée en vigueur le 15 septembre 1976, convaincus que la collaboration à la station spatiale internationale civile élargira la coopération en établissant des relations à long terme mutuellement avantageuses et la développera dans le domaine de l'exploration et de l'utilisation pacifique de l'espace extra-atmosphérique, reconnaissant que la nasa et l'asc, la nasa et l'ase, la nasa et le gouvernement du japon, et la nasa et l'agence spatiale de russie (la rka) ont élaboré des mémorandums d'accord en liaison avec la négociation du présent accord par leurs gouvernements, et que ces mémorandums d'accord définissent en détail les modalités d'application du présent accord, reconnaissant, à la lumière de ce qui précède, qu'il est souhaitable d'établir entre le gouvernement du canada, les gouvernements européens, le gouvernement du japon, le gouvernement de la fédération de russie et le gouvernement des etats-unis un cadre pour la conception, le développement, l'exploitation et l'utilisation de la station spatiale, sont convenus de ce qui suit :

마지막 업데이트: 2011-10-23
사용 빈도: 1
품질:

인적 기여로
7,746,519,102 더 나은 번역을 얻을 수 있습니다

사용자가 도움을 필요로 합니다:



당사는 사용자 경험을 향상시키기 위해 쿠키를 사용합니다. 귀하께서 본 사이트를 계속 방문하시는 것은 당사의 쿠키 사용에 동의하시는 것으로 간주됩니다. 자세히 보기. 확인