검색어: bier (네덜란드어 - 한국어)

bier
맥주

bier.
- 맥주요

bier?
더 다가오지마라

en wat bier.
- 그리고 맥주

ik wil mijn bier.
- 참, 내 맥주

twee bier, alstublieft.
맥주 음.. 두 개 주세요.

- heb jij bier? ja.
- 맥주 샀어요?

bier? - ja, graag.
모친께 약속드리길 아가씰 찾아 보호하고

bedankt voor het bier.
- 네, 맥주 감사해요

is er nog bier over?
맥주 남은거 있어?

dit is bier naar water.
이 맥주도 물이죠

brood, vlees en bier.
bread, meat and beer. quickly. 이봐!

dat is mijn oma's bier.
할머니 맥주야!

he d.j. heb je bier ?
디제이, 나 맥주 좀

ik heb eten bij me en bier.
닭고기와 맥주로 점심도 준비했어요

de geur van dood bier en verlies.
한 잔 더

geweldig, ik maak een bier rondje.
이곳을 날려버리자구 좋아 난 맥주를 준비할게

dank je. wiens bier drink ik?
고마워요, 이거 원래 누가 마실 거였죠?

en bier te drinken. neem een biertje.
맥주도 마시면서 좀 마셔

ik heb je bier wel opgedronken bij hooters.
후터스에서 당신 맥주 마신거 나 맞아요