검색어: onkel (독일어 - 네덜란드어)

onkel
oom

tom hat drei onkel.
tom heeft drie ooms.

mein onkel ist verärgert.
mijn oom is boos.

mein onkel gab mir ein buch.
mijn oom heeft mij een boek gegeven.

mein onkel gab ihm ein geschenk.
mijn oom gaf hem een geschenk.

mein onkel besucht mich ab und zu.
mijn oom bezoekt mij af en toe.

mein onkel hat mir eine kamera gegeben.
mijn oom heeft mij een fototoestel gegeven

ich wette, dass onkel alfred zurückkommt.
ik wed dat onkel alfred terugkomt.

bei meinem onkel wurde leukämie diagnostiziert.
mijn oom is gediagnosticeerd met leukemia.

danach kam onkel hõ chi minh, auch nicht.
toen werd het oom ho chi minh, ook al niks.

- onkel oder tante und neffe oder nichte,
- oom of tante en neef of nicht (oomzeggers),

ich werde nächste woche meinen onkel besuchen.
ik zal volgende week mijn oom bezoeken.

mein onkel ist schlank, aber meine tante ist dick.
mijn oom is mager, maar mijn tante is dik.

mama, warum habe ich keinen onkel mit einem bart?
mama, waarom heb ik geen oom met een baard?

mein onkel wurde 1946 in einem tschechischen lager erschlagen.
mijn oom werd in 1946 in een tsjechisch kamp gedood.

er läßt mich, und auch seines alten nigger, onkel jack.
hij laat mij dat vrij doen, en de zwarte knecht van zijn ouden heer, oom jack, vindt het ook goed.

ihr onkel muß nur zur bank gehen und sein geld in euro umtauschen.
uw familielid hoeft alleen maar naar de bank te gaan en zijn guldens in te wisselen voor de euro.

dieser reiche onkel scheint mir sogar ein wenig kindisch zu werden.
deze rijke oom lijkt me zelfs een tikkeltje kinds te worden.

mein onkel adam starb, als er bei den truppen der vereinten nationen in korea kämpfte.
op die hoopvolle ver wachting baseer ik de toekomst van onze betrekkingen met de sovjetunie.

vor fünfzig jahren kämpften mein vater und meine onkel im krieg gegen die deutschen und die italiener.
op sommige plaatsen is de staat niet meer bij machte zekerheid, ontwikkeling en hulp te geven.