검색어: coucou tu parles français (프랑스어 - 네덜란드어)

tu parles
tu parles néerlandais

tu parles trop.
je praat teveel.

tu parles bien l?anglais
you speak well the? english

est-ce que tu parles italien ?
spreek je italiaans?

comment se fait-il que tu parles si bien anglais ?
hoe komt het dat je zo goed engels praat?

qu' il est beau, le parlement! mais tu parles un peu trop.
heel mooi dat parlement, maar je spreekt wel een beetje te veel.

parler français est un facteur certain de vous faire perdre les élections aux usa.
frans praten is een zeker middel om de verkiezingen in de vs te verliezen.

pourriez-vous parler français ou anglais afin qu’ ils puissent vous comprendre?
zou u frans of engels willen spreken, zodat ze u begrijpen?

combien de langues sais-tu parler ?
hoeveel talen spreek jij?

-- ah! si tu parles comme cela, dit athos, tu vas me fendre le coeur, et les larmes vont couler de mes yeux comme le vin coulait de tes futailles.
--„o! als gij zoo spreekt,” zeide athos, „dan breekt gij mij het hart, en de tranen zullen mij de oogen gaan uitloopen, zooals de wijn uit uw vaten.

songe que, si tu parles, si tu bavardes, si tu flânes, tu fais couper le cou à ton maître, qui a si grande confiance dans ta fidélité qu'il nous a répondu de toi.
--„neem dit,” zeide athos met zijn ruwe edelmoedigheid, „en wees braaf; wees indachtig, dat indien gij spreekt of babbelt of slentert, gij uws meesters hals doet afsnijden, die zooveel vertrouwen in uw getrouwheid stelt, dat hij jegens ons voor u verantwoordelijk is gebleven....

-- bien dit, s'écria aramis; tu ne parles pas souvent, athos, mais quand tu parles, c'est comme saint jean bouche d'or.
--„goed!” riep aramis. „gij spreekt niet dikwijls, maar wanneer gij spreekt, is het als _jan goudmond_.