Você procurou por: mehrwertsteuerüberschusses (Alemão - Holandês)

14 — die kaution ist keine voraussetzung für die erstattung des mehrwertsteuerüberschusses.
14 — zekerheidstelling is geen voorwaarde voor teruggaaf van een btw-overschot.

im fall des ausgangsverfahrens war eine solche rückforderung außerdem auch durch vortrag des mehrwertsteuerüberschusses auf den nächsten abrechnungszeitraum möglich.
bovendien was in het hoofdgeding gehele inning ook mogelijk door het btwoverschot over te dragen naar de volgende aangifteperiode.

als neue eu-mehrwertsteu-erpflichtige hat die klägerin anspruch auf erstattung des mehrwertsteuerüberschusses innerhalb von 180 tagen.
verzoekster, die een nieuwe eu btwplichtige is, heeft recht op terugbetaling van haar btwoverschot binnen 180 dagen.

so müssen diese steuerpflichtigen zumindest im umfang des betrags des zu erstattenden mehrwertsteuerüberschusses die finanzielle belastung der mehrwertsteuer über einen besonders langen zeitraum tragen.
zij moeten aldus, althans voor het bedrag van het terug te geven btw-overschot, de financiële last van de btw dragen gedurende een bijzonder lange periode.

die entsprechende kaution steht nämlich, wie die kommission geltend macht, außer verhältnis zum betrag des zu erstattenden mehrwertsteuerüberschusses sowie zur wirtschaftlichen größe des steuerpflichtigen.
zoals de commissie aanvoert, is deze zekerheid immers evenredig noch aan het bedrag van het terug te geven btw-overschot, noch aan de grootte van de bedrijfsactiviteit van de belastingplichtige.

deshalb müssen die einzelheiten der erstattung des mehrwertsteuerüberschusses, die ein mitgliedstaat festlegt, dem steuerpflichtigen erlauben, unter angemessenen bedingungen den gesamten aus diesem mehrwertsteuerüberschuss resultierenden forderungsbetrag zu erlangen.
bij verzoekschrift neergelegd ter griffie van het gerecht op 25 juni 1999, heeft verzoekster het onderhavige beroep ingesteld.

die kommission ist der auffassung, dass die italienische republik durch die zuteilung von fünf oder zehn jahre nach ihrer emission fällig werdenden staatsanleihen an steuerpflichtige insbesondere gegen artikel 18 absatz 4 der sechsten richtlinie über die behandlung des mehrwertsteuerüberschusses verstößt.
van 19 november tot en met 2 december 1998, verrichtten drie door de commissie aangestelde veterinaire deskundigen een inspectie in kazachstan.

die italienischen stellen beantworteten dieses mahnschreiben mit schreiben vom 2. april 1998, in dem sie geltend machten, dass die italienischen rechtsvorschriften über die erstattung des mehrwertsteuerüberschusses durch die zuteilung von staatsanleihen mit artikel 18 absatz 4 der sechsten richtlinie im einklang stehe.
op 24 juni 1999 besloten verzoeksters aandeelhouders dat zij haar handelsactiviteiten op 31 december 1999 definitief zou stopzetten.

1. art. 18 abs. 4 der sechsten richtlinie 77/388/ewg des rates vom 17. mai 1977 zur harmonisierung der rechtsvorschriften der mitgliedstaaten über die umsatzsteuern — gemeinsames mehrwertsteuersystem: einheitliche steuerpflichtige bemessungsgrundlage in der fassung der richtlinie 2005/92/eg des rates vom 12. dezember 2005 und der grundsatz der verhältnismäßigkeit stehen einer nationalen regelung wie der im ausgangsrechtsstreit fraglichen entgegen, die — um die notwendigen kontrollen zur verhinderung von steuerumgehung und -hinterziehungen zu ermöglichen — die ab der abgabe der mehrwertsteuererklärung laufende frist, über die die finanzverwaltung für die erstattung des mehrwertsteuerüberschusses an eine bestimmte kategorie von steuerpflichtigen verfügt, von 60 tagen auf 180 tage verlängert, sofern die entsprechenden steuerpflichtigen nicht eine kaution in höhe von 250 000 pln stellen.
1) artikel 18, lid 4, van de zesde richtlijn (77/388/eeg) van de raad van 17 mei 1977 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der lidstaten inzake omzetbelasting — gemeenschappelijk stelsel van belasting over de toegevoegde waarde: uniforme grondslag, zoals gewijzigd bij richtlijn 2005/92/eg van de raad van 12 december 2005, en het evenredigheidsbeginsel verzetten zich tegen een nationale regeling als die in het hoofdgeding, waarbij, teneinde de tot voorkoming van belastingfraude en -ontwijking noodzakelijke controles mogelijk te maken, de termijn waarover de nationale belastingadministratie beschikt voor de teruggaaf van het overschot aan belasting over de toegevoegde waarde aan een categorie van belastingplichtigen, wordt verlengd van 60 tot 180 dagen vanaf de indiening van de aangifte in de belasting over de toegevoegde waarde door de belastingplichtige, tenzij deze een zekerheid van 250 000 pln stelt.