Você procurou por: cigarrillos (Espanhol - Holandês)

cigarrillos
sigaretten

cigarrillos * * *
sigaretten * 200 stuks * 300 stuks *

200 cigarrillos
200 sigaretten , of

caja para cigarrillos
doosje voor sigaretten

200 cigarrillos, o
200 sigaretten, of

porta-cigarrillos
sigarettekokers

a) los cigarrillos;
a) sigaretten,

contrabando de cigarrillos
sigarettensmokkel

i) 50 cigarrillos, o
i) 50 sigaretten

gran fumador de cigarrillos
hevige sigarettenroker

maquina confeccionadora de cigarrillos
sigarettenmachine

librillos de papel para cigarrillos
sigarettenpapier in boekjes

ella fuma veinte cigarrillos al día.
ze rookt twintig sigaretten per dag.

(a) 200 cigarrillos o 40 cigarrillos;
a) 200 sigaretten of 40 sigaretten;

boquillas de cigarrillos de metales preciosos
sigarettepijpjes van edele metalen

fumador de cigarrillos (estilo de vida)
sigarettenroker

cigarrillos que contengan tabaco:- l tabaco:
sigaretten, tabak bevattend:- dranken, gedenatureerd, ongeacht het gehalte

fumador empedernido de cigarrillos (estilo de vida)
hevige sigarettenroker

- la organización del seminario anual "cigarrillos",
- de organisatie van het jaarlijkse seminar over sigaretten,

distribuidor de los cigarrillos “london” (myawaddi trading)
distributeur van london (cigarettes (myawaddy trading)