Você procurou por: la verdad es bella (Espanhol - Holandês)

sólo la verdad es bella.
alleen de waarheid is schoon.

la vida es bella.
het leven is mooi.

la verdad.
--„de waarheid, mijn waarde! de engel was een duivelin.

la verdad es que te amo.
de waarheid is, dat ik van je hou.

Él sabe la verdad.
hij kent de waarheid.

la verdad no siempre es bienvenida.
waarheid is niet altijd welkom!

comisión de la verdad
waarheidscommissie

te traemos la verdad.
en wij zijn tot jou gekomen met de waarheid.

decimos, sí, la verdad.
en voorwaar, wij zijn zeker waarachtig.

¿me dirás la verdad?
zal je me de waarheid vertellen?

debes decir la verdad.
je moet de waarheid zeggen.

la verdad sobre los megapíxeles
hoe het nu echt zit met megapixels

algún día sabrás la verdad.
eens zult ge de waarheid te weten komen.

2006: el momento de la verdad
2006: wat hebben wij gepresteerd?

dirá: «¿no es esto la verdad?»
hij zal tot hen zeggen: was dit niet de waarheid?

deberías haberle dicho la verdad.
je had haar de waarheid moeten vertellen.

comisión de la verdad y la reconciliación
waarheids- en verzoeningscommissie

decir la verdad a veces duele.
soms doet het pijn de waarheid te spreken.

-pero, elinor, de verdad es de marianne.
"neen werkelijk, elinor; 't is van marianne.

conchita decidió decirle la verdad a maría.
conchita besloot mary de waarheid te vertellen.