Você procurou por: zwemmen (Holandês - Francês)

zwemmen
natation

reddend zwemmen
natation de sauvetage

hij kan zwemmen.
il sait nager.

6 zwemmen, enz.).
­6 et au­dessous n'inquiètent pas la population.

verboden te zwemmen
baignade interdite

de vis wil zwemmen.
le poisson veut nager.

zij kunnen zwemmen;
ils savent nager ;

zwemmen zonder zorgen
baignades sans soucis

hij houdt van zwemmen.
il aime nager.

zullen we gaan zwemmen?
irions-nous nager ?

zwemmen (vlaamse zwemliga);
natation (vlaamse zwemliga);

ik heb zin om te zwemmen
j ai envie de nager

plankzeilen, zwemmen en duiken
planche à voile, baignade et plongée

jij kan zwemmen, maar ik niet.
tu sais nager, mais moi, non.

tennis, gymnastiek en zwemmen;
tennis, gymnastique et natation ;

heb je zin om te gaan zwemmen?
as-tu envie d'aller nager ?

iedereen zou moeten kunnen zwemmen.
tout le monde devrait savoir nager.

zwemmen of verzuipen voor moedertje wolga
au chevet de la mère volga

baden, douchen, zwemmen en trainen:
bain, douches, natation et sport :

beheersen voorbereidende vormen van reddend zwemmen.
maîtrisent des formes préparatoires de la nage du sauveteur.