You searched for: you're crazy, darling (Engelska - Holländska)

the psychiatrist says, "you're crazy."
de psychiater zegt: "je bent gek."

suddenly, you can hear them, for a second you're doubting, thinking you're crazy...
plotseling hoor je ze, even twijfel je, denk je dat je gek geworden bent...

you know the national media calls me all the time, alan watt, and they say, you're crazy.
weet je, de nationale media bellen me voortdurend op, alan watt, en zij zeggen: “jij bent gek, jij zegt dat ze kankervirussen in vaccins stoppen, jij zegt dat ze drugs in het water doen.”

tony said that it's a lot harder to convince people you're sane than it is to convince them you're crazy.
tony zei dat het een stuk moeilijker was om mensen te overtuigen je gezond bent dan het is om hen te overtuigen je gek bent.

we had one government agency and one company aircraft operator say, you're crazy, don't do that, you're going kill the guy.
de verantwoordelijke ambtenaar en die van de vliegmaatschappij zeiden je bent gek, doe dat niet, je vermoordt de man.

so maybe, you know, there's no such thing as crazy, and being diagnosed with a mental illness doesn't mean you're crazy.
misschien, weet je, bestaat er niet zoiets als gek, en gediagnosticeerd worden met een psychische aandoening, betekent niet dat je gek bent.

they really believe that, so if you're telling them something that's not been on the media, they'll think you're crazy. that's how simply it works.
ze geloven dat echt, dus als je hen iets vertelt dat niet in de media is geweest, denken ze dat je gek bent. zo eenvoudig werkt dat.

listen to the sentences, point and repeat. you want something to eat? yes, please, let's sit down. at a table by the window. there are two seats available. what shall we have? a cheese sandwich for me. no, i'm not that hungry. i'm in the mood for something warm. a cup of soup, i think. and i'll have a meat sandwich. what shall we drink? i'd like a glass of milk. all right, i'll get it. i'll give you money. no, you're crazy. i don't have to.
- ik zal je geld geven. nee, ben je gek. dat hoeft niet. ik zal wel betalen. - oké, dan betaal ik de volgende keer. ’s middags eet ik op mijn werk, samen met collega’s. ’s avonds eten wij thuis, tussen zeven en acht. met het hele gezin. meestal vlees of vis en groente. we eten ook vaak kip. dat vinden de kinderen lekker. ’s ochtends het ontbijt: brood, boter, kaas, kopje thee of koffie ’s middags de lunch: brood, een kop soep, een gebakken ei ’s avonds warm eten: vlees of vis, aardappelen, groente, een glas water