You searched for: your brother and sistrs you side (Engelska - Holländska)

your brother.
your brother.

brother and sister
broer en zus

i see your brother.
ik zie je broer.

the brother and sister
de roetzwarte broer van de duivel

how's your brother?
hoe gaat het met je broer?

your brother said you'd gone to paris.
je broer zei dat je naar parijs was gegaan.

and your brother and sister were not very kind!
en uw broer en zuster waren ook lang niet aardig!

your brother is very angry.
uw broer is erg kwaad.

how old is your brother now?
hoe oud is je broer nu?

your brother is asking for help.
je broer vraagt om hulp.

"'does your brother know, then, of what you will do?'
»weet uw broeder dan wat gij doen wilt?" vroeg ik.

"i bear that of your brother."
--„ik heb dien van uw broeder.”

and when you love your brother, you have already forgiven him.
en wanneer je je broeder liefhebt, heb je hem al vergeven.

and take your brother, and arise, go again to the man.
neemt ook uw broeder mede, en maakt u op, keert weder tot dien man.

"your brother!" cried mme. bonacieux.
--„uw broeder!” riep juffrouw bonacieux.

if it sins against your brother it is sin.
wanneer het zondigt tegen jullie broeder is het een zonde.

at first, i thought he was your brother.
eerst dacht ik dat hij je broer was.

i have something to tell you. i am your brother.
ik heb je iets te vertellen. ik ben je broer.

go with my signs, you and your brother, and do not be lax in remembering me.
ga heen, jij en jouw broeder, met mijn tekenen en wordt niet moe mij te gedenken.

voice: onicha, off to school with your brother.
stem: onicha, naar school met je broer.