You searched for: uitglijden (Holländska - Franska)

uitglijden.
glisser.

kans op uitglijden.
risque de glisser.

brandwonden, uitglijden.
brûlures, dérapage.

- snijwonden - uitglijden.
- coupures - glisser.

beperkte kans op uitglijden.
risque limité de glissade.

- geringe kans op uitglijden.
- léger risque de glisser.

- snijwonden, kans op uitglijden.
- coupures, risque de glisser.

- kans op kneuzingen - uitglijden;
- contusions - risque de glisser;

- snij- en brandwonden - uitglijden.
- coupures - brûlures - glisser.

struikelen. uitglijden enz,totaal
chute et mouvement de la victime total

• uitglijden, misstappen en vallen
• glissade, faux pas, chute

brand- en snijwonden, uitglijden.
brûlures et coupures, dérapage.

geringe kans op uitglijden, struikelen.
- risque faible de glisser, de trébucher.

- uitglijden - brand- en snijwonden.
- glisser - brûlures et coupures.

- lichte kneuzingen - kans op uitglijden;
- légères contusions - risque de glisser;

vallen, struikelen, uitglijden enz.tot aal
chute et mouvement de la victime total

vallen, struikelen, uitglijden, enz., totaal
chute et mouvement de la victime, total

- kans op uitglijden - snij- en brandwonden.;
- glisser - coupures et brûlures.

verminder de kans op uitglijden bij de entree.
réduisez les problèmes de dérapage à l'entrée.

door uitglijden, struikelen en vallen veroorzaakte ongevallen
accidents par glissade, trébuchement ou chute