You searched for: oom (Holländska - Franska)

oom
oncle

"oom?"
«mon oncle?»

apud-oom
apudome

dood van oom
mort d'un oncle

apud-oom nao
apudome

"oom lidenbrock!"
«mon oncle lidenbrock!»

mijn oom sliep.
mon oncle dormait.

mijn oom hernam:
mon oncle reprit:

oom!" zeide ik.
«mon oncle!» dis-je.

nauwe kamerhoekglauc oom
glaucome à angle fermé

mijn oom draaide mede.
mon oncle tournait avec elle.

-- -- -- "zoo is het, oom!"
............................. «c'est cela, mon oncle»

"neen!" antwoordt mijn oom.
--non! répond mon oncle.

"verbazend," riep mijn oom.
«Étonnant, magnifique, splendide! s'écria mon oncle.

"a.s.!" riep mijn oom.
«a. s.! s'écria mon oncle.

"foerblda?" vroeg mijn oom.
--«förbida?» demanda mon oncle.

bij volwassenen: carpaletunnelsyndr oom endocriene aandoeningen
chez l’ adulte: syndrome du canal carpien

neonataal geneesmiddel- onttrekkingssyndr oom (zie rubriek 4.6)
médicamenteux du nouveau-né (voir section 4.6)

dank u, mevrouw oomen-ruijten.
merci beaucoup, madame oomen-ruijten.