You searched for: schieten (Holländska - Franska)

schieten
tir

raak schieten
faire mouche

binnen schieten
fig : venir à l'esprit

schieten (olympisch) :
tir (olympique) :

in de roos schieten
mettre dans le mille

haar ogen schieten vuur.
ses yeux ressemblent à des tonnerres.

blad (voor het schieten)
feuille (avant la montée) :

2 tijdens het schieten
2 au stade de la montée

→ doel schieten en games
→ viser et tirer sur les jeux

grondwerk, weging, schieten;
terrassement, pesage, minage;

schieten in draaiende testbank
tir au banc tournant

boren, schieten en vrijmaken
technique de forage, du tir et du déblocage

schieten vanuit overdekte ruimte
tir en confinement

voor sociale zaken schieten tekort.
la direction générale des affaires sociales n'a pas elle non plus de ressources suffisantes.

we mogen geen kansen laten schieten.
il ne faut pas manquer la moindre occasion.

praten, praten, praten, en intussen blijven schieten, schieten, schieten.
on discutera encore et encore et pendant ce temps-là, les tirs se poursuivront encore et encore.

het wetenschappelijk onderzoek schiet tekort.
les recherches scientifiques sur la question ne sont pas suffisantes.