You searched for: roerkoning (Holländska - Tyska)

roerkoning
ruderschaft

holle roerkoning
hohler ruderschaft

slijtbus in roerkoning
verschleissbuechse im ruderkoker

hijsoog van de roerkoning
ruderöse

de hoofdstuurinrichting en de roerkoning, indien aanwezig, moeten:
die hauptruderanlage und der ruderschaft

de aandrijfsystemen mogen gemeenschappelijke mechanische onderdelen bezitten, zoals een helmstok, kwadrant en roerkoning of onderdelen met eenzelfde bestemming.
die kraftantriebssysteme können gemeinsame mechanische bauteile haben, d. h. ruderpinne, ruderquadrant und ruderschaft oder bauteile, die demselben zweck dienen.

aandrijfsysteem is de hydraulische uitrusting die de energie levert om de roerkoning te bewegen, bestaande uit een of meer krachtwerktuigen voor de stuurinrichting met daarbij behorende pijpleidingen en verbindingen en een roerbekrachtiger.
kraftantriebssystem ist die hydraulische einrichtung, die dazu bestimmt ist, energie zur drehung des ruderschaftes bereitzustellen, einschließlich einer oder mehrerer kraftantriebseinheiten für die ruderanlage, zusammen mit den zugehörigen leitungen und armaturen, sowie ein ruderantrieb.

"roer": het roerblad of de roerbladen met de roerkoning en met inbegrip van het kwadrant, de helmstok en de verbindingsdelen met de stuurmachine;
"ruder" der oder die ruderkörper mit ruderschaft, einschließlich des quadranten und der verbindungselemente mit der rudermaschine;

-voor vissersvaartuigen die na 18 juli 1982 zijn gebouwd: 96% van de lengte over alles op de waterlijn op 85% van de kleinste holte naar de mal gemeten van de bovenzijde van de kiel, of de lengte van de voorzijde van de voorsteven tot de hartlijn van de roerkoning op die waterlijn, indien deze lengte groter is. bij schepen welke met stuurlast ontworpen zijn, moet de waterlijn waarop deze lengte wordt gemeten, evenwijdig aan de ontwerplastlijn worden genomen;
-bei allen nach dem 18. juli 1982 gebauten fischereifahrzeugen 96 v. h. der länge über alles, gemessen in einer wasserlinie in höhe von 85 v. h. der geringsten seitenhöhe über der oberkante des kiels, oder, wenn der folgende wert der größere ist, die länge von der vorkante des vorstevens bis zur drehachse des ruderkokers in dieser wasserlinie. bei schiffen mit kielscherlatte verläuft die wasserlinie, in der die länge gemessen wird, parallel zur vertraglichen wasserlinie;