You searched for: graci (Italienska - Holländska)

capo graci?
chef graci?

- paul graci.
paul graci. chef.

capo paul graci.
chef paul graci.

- comandante graci.
alles goed?

paul graci. pronto?
paul graci.

mi ha chiamato graci.
graci belde.

- ehi, graci, fumi ancora?
- graci, rook je nog steeds?

graci è piuttosto irritato.
graci is aardig over de zeik.

e ha attirato qui graci?
en daar kwam graci op af?

graci mi ha chiesto di aiutarlo.
- graci vroeg me hem te helpen.

ne hai parlato con il capo graci?
heb je met chef graci gesproken?

- aspetta, aspetta, c'è graci.
wacht, wacht. daar is graci.

ben, sono paul graci. lieto di vederla.
ben, paul graci.

- e graci non potrà proteggerti per sempre.
dat weet je toch? graci is er niet altijd om je te beschermen.

graci non e' un tuo avversario in questo caso.
graci is niet je vijand in deze zaak.

devo tornare in centrale, graci mi ha assegnato un caso.
ik moet moet terug naar het hoofdkwartier. graci heeft me op een zaak gezet.

il capo graci mi ha chiesto di continuare a mantenerla coinvolta.
ik ben blij dat te horen. chef graci heeft mij gevraagd u aangehaakt te houden.

credi che il capo graci sappia che abbiamo limonato al bar?
denk dat chef graci weet dat we hebben staan vrijen bij de bar? je kuste mij.

il capo graci mi ha assicurato che avreste preso le redini del caso.
- paul? chef graci. hij heeft me verzekerd dat jullie de leiding in deze zaak hebben.

i graci 2.3 e 2.4 all’allegato 2 forniscono ulteriori dati.
meer cijfers staan in de graeken 3 en 4 van bijlage 2.