You searched for: in una settimana (Italienska - Holländska)

in una settimana?
dat is super.

- in una settimana.
- in één week.

due in una settimana.
twee per week.

okay, in una settimana.
oké, misschien binnen een week.

come, in una settimana?
wat, in een week?

20% in una settimana?
20% in een week?

arriverà in una settimana.
ze zullen er tegen het eind van de week zijn.

tutto in una settimana?
alles in één week?

- direi in una settimana.
- ik neem een week.

in una settimana, solo cosi'...
in één week tijd, dat je het weet.

- finira' in una settimana.
over een week is het voorbij.

caso risolto in una settimana.
oplossing binnen één week.

...in una settimana al massimo.
na 2 geeuwen binnen maximaal 'n week.

- due incidenti in una settimana.
twee ongevallen in een week.

- perché non in una settimana?
is het ooit in een week gedaan? - dat is onmogelijk.

cinque capitali in una settimana.
vijf hoofdsteden in een week, heb ik gelezen.

...e poi muoiono in una settimana.
in een week dood.

- li ha recuperati in una settimana.
- maakte alles een week later weer in orde.

- e' il terzo in una settimana.
- het derde valse alarm deze week.

dicevi che finiva in una settimana.
zei je niet dat de oorlog in een week afgelopen zou zijn?