You searched for: la verdad sobre todo (Spanska - Holländska)

la verdad sobre los megapíxeles
hoe het nu echt zit met megapixels

la verdad.
--„de waarheid, mijn waarde! de engel was een duivelin.

2, sobre todo:
2, met name door:

Él sabe la verdad.
hij kent de waarheid.

sobre todo, deberá:
dit houdt met name in dat zij:

comisión de la verdad
waarheidscommissie

te traemos la verdad.
en wij zijn tot jou gekomen met de waarheid.

decimos, sí, la verdad.
en voorwaar, wij zijn zeker waarachtig.

¿me dirás la verdad?
zal je me de waarheid vertellen?

debes decir la verdad.
je moet de waarheid zeggen.

teoría correspondentista de la verdad
correspondentietheorie

algún día sabrás la verdad.
eens zult ge de waarheid te weten komen.

2006: el momento de la verdad
2006: wat hebben wij gepresteerd?

dirá: «¿no es esto la verdad?»
hij zal tot hen zeggen: was dit niet de waarheid?

deberías haberle dicho la verdad.
je had haar de waarheid moeten vertellen.

comisión de la verdad y la reconciliación
waarheids- en verzoeningscommissie

decir la verdad a veces duele.
soms doet het pijn de waarheid te spreken.

el pueblo de túnez quiere saber la verdad sobre el régimen de ben ali.
het volk van tunesië wil de waarheid weten over het regime van ben ali.

alá quiso dirigir a los creyentes hacia la verdad, sobre la que los otros discrepaban.
allah leidde degenen die geloven met de waarheid, met zijn toestemming, (weg van degenen die) van mening verschilden.

dijeron: «ahora has dicho la verdad».
"nu," zeiden zij, "komt gij met de waarheid."