Şunu aradınız:: il fait beau (Fransızca - Hollandaca)

il fait beau
het is lekker weer

il fait un beau soleil
de zon schijnt lekker

il fait beau aujourd'hui.
het is mooi weer vandaag.

il fait frais
het is fris

il fait froid.
het is koud.

il fait apparaître:
hij omvat:

il fait très chaud
het is erg warm

il fait la grimace.
het europees parlement grimlacht.

temps qu'il fait
huidig weer

il fait beau à amsterdam aujourd'hui.
vandaag is het mooi weer in amsterdam.

qu'a t-il fait?
ik zou daar zeer lang over kunnen uitweiden.

il fait plutôt chaud.
het is vrij warm.

dit quel temps il fait;
zegt welk weer het is;

il fait froid au dehors.
het is koud buiten.

il fait la déclaration suivante :
hij legt de volgende verklaring af:

il fait chaud aujourd'hui.
het is heet vandaag.

il fait campagne dans la circonscription
de drijvende kracht achter deze ontwikke-

il fait trop chaud pour travailler.
het is te warm om te werken.

il fait également rapport lorsque:
hij rapporteert eveneens wanneer:

dans des endroits où il fait frais
in koele ruimtes